Een verkiezingsuitslag die meer zegt dan cijfers
De verkiezingsuitslag waarbij D66 als grootste partij uit de bus kwam en vermoedelijk de volgende premier zal leveren, markeert een kantelpunt in de Nederlandse politiek. De talloze analyses die sindsdien de ronde doen — over de rol van ambtenaren, media, en de electorale verschuivingen — tonen dat deze overwinning veel meer weerspiegelt dan louter strategisch campagnevoeren. Ze is een symptoom van een diepere spanning in de Nederlandse samenleving: tussen een progressieve, seculiere elite en een groeiend deel van de bevolking dat zich daar niet langer door vertegenwoordigd voelt.
Dat D66 een partij van ambtenaren en bestuurlijke elites is geworden, is geen nieuwe constatering. Wat opvalt in deze verkiezingen, is hoe diep die institutionele verwevenheid reikt. Binnen ministeries en uitvoeringsorganisaties zouden ambtenaren — volgens verschillende waarnemers — beleid en besluitvorming subtiel hebben beïnvloed in de richting van D66-standpunten. De scheidslijn tussen wetgevende politiek en bestuurlijke uitvoering lijkt verder vervaagd. Wanneer de uitvoerende macht de politieke balans helpt kantelen, rijst de vraag: hoe democratisch is deze democratie dan nog?

















































