De onrust bij de partij draait om een MeToo-affaire waarin Van Drimmelen een negatieve hoofdrol speelt. Waar een eerder onderzoeksrapport stelde dat Van Drimmelen onschuldig was, bleek uit een geheime bijlage van datzelfde rapport dat er wel degelijk sprake is geweest van machtsmisbruik, stalking en seksuele intimidatie. D66 hield de bijlage geheim maar De Volkskrant zag het in en publiceerde er afgelopen zaterdag over. Daarop ontstond grote onrust bij de partij.

Van Drimmelen heeft inmiddels onder druk van het partijbestuur zijn lidmaatschap opgezegd. Volgens parlementair journalist Floor Bremer kan hij ook in de toekomst geen lid meer worden van D66 en is hij niet langer welkom bij partijbijeenkomsten. Zelf erkent hij ‘domme dingen’ te hebben gedaan, maar hij ontkent de feiten zoals De Volkskrant deze beschrijft. In een verklaring die hij aan het Algemeen Dagblad heeft gegeven, zegt Van Drimmelen dat hij een anderhalf jaar durende relatie had met de bewuste vrouw. Toen zij vervolgens de relatie verbrak bleef hij contact met haar zoeken. Dat deed hij naar eigen zeggen ‘te lang, te hardnekkig en soms bijzonder onaardig’.

‘Ik heb daarbij soms ook dingen gezegd waarvan ik besef dat ze dreigend zijn overgekomen’, aldus Van Drimmelen. ‘Dit gedrag heb ik te lang aangehouden. Ik was verliefd, verbouwereerd, boos en heel ongelukkig met de situatie. Ik kan mij goed voorstellen dat door dat soort berichten van mijn kant de vrouw zich onveilig voelde. Dat spijt mij enorm. Ik heb onvoldoende rekening gehouden met de vrouw in kwestie en geenszins de bedoeling gehad om haar een onveilig gevoel te geven. Ik bied mijn oprechte verontschuldigingen aan, aan iedereen die ik hiermee gekwetst heb, in de eerste plaats aan de vrouw in kwestie.’ De vrouw in kwestie is overigens een voormalig directeur van het partijbureau van D66 die nadien is weggepromoveerd door de partij.

De partijprominent kan het in zijn verklaring overigens niet laten uit te halen naar de media: ‘In de media zijn nadien enorm veel onwaarheden over mij geschreven en gezegd. Iedereen die dat deed is daar zelf verantwoordelijk voor, maar ik wil hier met klem gezegd hebben dat ik mij nooit schuldig heb gemaakt aan machtsmisbruik of seksuele intimidatie. Door de in de media ontstane hetze zie ik mij genoodzaakt me terug te trekken uit mijn adviesbureau en uit al mijn maatschappelijke functies. Ik kan daarin niet functioneren met hetgeen nu op mijn schouders rust. Ik heb ook mijn lidmaatschap van D66 opgezegd.’