Cultuursubsidies leiden tot staatspropaganda en zielloze kunst
Het was al decennia lang een trend, maar tijdens de coronacrisis werd het pas echt zichtbaar: de Nederlandse cultuursector zit onder de plak bij de overheid. Cultuur hoort uitdagend, provocerend en het verst verwijderd van politieke correctheid te zijn. In plaats daarvan zitten wij, als Nederland, al jarenlang opgescheept met een eliteclubje moraliserende drammers dat haar zoveelste paradepaardje over feminisme, klimaatverandering en antiracisme presenteert aan een onwillig publiek. En erger nog: haar gedram wordt almaar agressiever, dogmatischer en vervelender om aan te zien.
Cultuur hoort bevrijdend en niet-discriminerend te zijn. Maar wat gebeurde er tijdens de coronacrisis? Cultuurhuizen stonden vooraan in de rij om de coronamaatregelen op te volgen, zoals het hanteren van de stigmatiserende coronapas en het volgen van nutteloze hygiënevoorschriften. Als de overheid gebood, volgden de theaters zonder tegenstribbelingen op. Ze lagen aan de voeten van de macht die zij juist horen te bespotten en bekritiseren.