Kabinet werkt op verzoek van D66 aan genderneutrale wetboeken
D66-Kamerlid, en tevens transgender, Lisa van Ginniken had eerder dit jaar verzocht of het mogelijk was een genderneutraal wetboek samen te stellen. De minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) heeft in een Kamerbrief laten weten hier nu werk te van gaan maken.
Tijdens een Tweede Kamerdebat in maart merkte Van Ginneken op dat genderspecifieke termen in het Burgerlijk Wetboek niet altijd nodig zijn. Termen als "vader" of "moeder" kunnen wat haar betreft vervangen worden door "ouder 1" en "ouder twee". Ruim een half jaar later heeft de minister laten weten hier nu serieus werk te van gaan maken.
Echter kan hij aan de vader- en moederkwestie niets veranderen, wel erkent hij dat andere termen inderdaad genderneutraal geformuleerd kunnen worden.
'Zij heeft mij gevraagd of ik bereid ben te inventariseren waar in het BW sprake is van genderspecifieke aanduidingen die ook inclusief zouden kunnen worden geformuleerd en wat er nodig is om deze aanduidingen te corrigeren. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik bereid ben deze inventarisatie uit te voeren en u over de uitkomsten daarvan te informeren, waarbij ik tevens zal ingaan op een waardering van nut, noodzaak, kosten en uitvoeringsconsequenties van het mogelijk sekse- en genderinclusief herformuleren van het BW', schrijft de minister.
Vervolgens somt de minister enkele bezwaren bij sommige kwesties op, om vervolgens te stellen dat het genderneutraal maken van het Burgerlijk Wetboek niet genoeg is: ook andere wetboeken kunnen, op sommige uitzonderingen na, prima in genderneutrale termen worden geschreven.
'Ik kom tot de conclusie dat in de gevallen waarin binaire indelingen in het BW welbewust gebruikt worden, bijvoorbeeld in het afstammingsrecht, aanpassing van de wet op dit moment niet opportuun is. Wel zullen, waar mogelijk, termen met een mannelijke connotatie in louter technische zin worden aangepast bij een volgende gelegenheid van een verzamelwet. Tot aanpassing van mannelijke voornaamwoorden in het BW zal ik, zolang het huidige taalgebruik niet tot knelpunten of uitvoeringsproblemen in de praktijk leidt, mede gelet op de schaarse wetgevingscapaciteit, niet overgaan.'
Ter conclusie schrijft de minister dat andere wetboeken dus ook onder de loep worden genomen: 'Omdat het genderneutraal formuleren een vraagstuk is dat zich niet beperkt tot het BW acht ik het van belang dat wordt bezien of en op welke wijze in eerste instantie ook de andere grote wetboeken die onder het ministerie van Justitie en Veiligheid vallen meer genderneutraal geformuleerd kunnen worden. Ik zal de mogelijkheden bezien om het WODC hiernaar een onderzoek te laten uitvoeren'