Afwijkende meningen niet welkom in het gesubsidieerde inclusie-praathuis

In de jaren ’80 van de vorige eeuw was ik zakelijk directeur van het Holland Festival. Dat hield kantoor nabij het Leidseplein te Amsterdam. Vanuit mijn kamer keek ik uit op het monumentale pand Kleine-Gartmanplantsoen 10, zetel van het ‘debatcentrum’ annex links bolwerk De Balie, waar op dat moment de latere PvdA-voorzitter Felix Rottenberg de scepter zwaaide. Omdat het Holland Festival in dat gebouw, als onderhuurder van De Balie, wat kantoorruimte had kwam ik er wel eens en zo maakte ik kennis met Rottenberg, zijn entourage en het instituut De Balie. Dat viel niet mee. Toen al niet.
Anderhalf decennium later kwam De Balie weer op mijn pad, toen ik als Amsterdams VVD-wethouder van financiën moest beslissen over een voorstel van mijn PvdA-collega van cultuur -de indrukwekkende Hannah Belliot, bekend als ‘de koningin van de Bijlmer’- om de gemeentelijke subsidie aan De Balie te verhogen. Zij meende dat het instituut een belangrijke bijdrage leverde aan de vrije meningsvorming en wel wat extra steun kon gebruiken. Ik rook een links complot en trapte op de rem. ‘Waarom moeten we überhaupt praathuizen subsidiëren?’ vroeg ik bij de begrotingsbespreking. Na discussie ging ik akkoord en kon De Balie een tandje bijzetten in het luiden van de linkse klok.