“Wie veranderingen in dit land wil, zal in beweging moeten komen!”

Dinsdagavond 6 mei sprak Hart voor Den Haag-raadslid Ralf Sluijs bij een speciaal evenement van de Jonge Fortuynisten. Hieronder publiceert NieuwRechts de toespraak van Sluijs integraal.
Dames en heren, Jonge Fortuynisten,
Wat een eer om hier vandaag te mogen spreken. En wat een moment om dat te doen. Precies 23 jaar na de dag waarop onze held Pim Fortuyn van ons werd weggenomen. Vermoord, in koelen bloede. Niet alleen op zijn lichaam werd geschoten, maar op een idee. Op de hoop van miljoenen mensen. Op de stem die eindelijk gehoord werd.
En toch sta ik hier. En staan jullie hier. En leeft hij nog steeds. Want ideeën kun je niet vermoorden. Zeker niet als ze recht uit het hart komen.
Het is voor mij wel een wonderlijk idee dat sommigen van jullie zo jong zijn, dat je Fortuyn niet bewust hebt meegemaakt. Daarom neem ik jullie graag mee naar de tijd dat ik jullie leeftijd had en Fortuyn opkwam.
Voordat ik dat doe, gaan we terug naar afgelopen week.
Het gelijk van Pim Fortuyn
Afgelopen donderdag kreeg Nederland opnieuw de rekening gepresenteerd van decennialang wegkijken. Op de eerste zomerse dag van het jaar op Scheveningen, werd de politie bekogeld met stenen, fietsen en vuurwerk. De zogenaamde ‘jongeren’ trokken in groepen door de badplaats, opgefokt en ontremd. Nul respect voor gezag, nul verantwoordelijkheidsgevoel – alleen het recht van de hardste schreeuwer en de hardste gooier. De chaos was compleet.
Wie de beelden zag, kon zich maar één ding afvragen: waar zijn we de controle kwijtgeraakt?
Pim Fortuyn stelde deze vraag al begin deze eeuw. En hij gaf ook het antwoord. Niet als populist, niet als haatzaaier, maar als professor, bestuurder, bezorgde burger en vooral een man die van Nederland hield. Hij zei: “De multiculturele samenleving bestaat niet. Wat wij kennen is een samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar leven, maar niet met elkaar.”
En hij werd verketterd.
Maar kijk om je heen. Hoeveel bewijs hebben we nog nodig? Wat Fortuyn waarschuwde, is uitgekomen. Niet omdat hij het zo graag wilde, maar omdat hij het als een van de weinigen durfde te zeggen.
Het culturele vacuüm
Wat we zagen op Scheveningen is niet zomaar jeugdig vandalisme. Het is het gevolg van een diep cultureel vacuüm. Deze jongeren, vaak van niet-westerse afkomst, voelen zich niet verbonden met Nederland, niet verbonden met onze geschiedenis, niet verbonden met onze taal en niet verbonden met onze normen. Fortuyn zei: “Je kunt alleen maar burger zijn in een land als je ook deel wilt zijn van die gemeenschap.” Daar ligt het probleem. Dit relschoppende tuig is fysiek hier, maar geestelijk elders.
Decennialang zijn er mensen binnengehaald, zonder eisen te stellen aan hun culturele inbedding. We hebben integratie vervangen door vrijblijvendheid. Kritiek werd afgestraft met het etiket ‘racist’. Intussen groeide een generatie op in een parallelle werkelijkheid – waar gezag wordt veracht, vrouwen voor ‘kankerhoer’ worden uitgescholden, en geweld als machtsmiddel geldt.
Fortuyn waarschuwde hier al voor: “Je kunt geen samenleving bouwen op culturele apartheid.”
Overheidsfalen en het gezagsvacuüm
Wat deed de overheid? Niets. Wegkijken. Praten over ‘onderliggende sociale problematiek’, ‘jongerenwerk’ en ‘preventie’. Maar Fortuyn had daar geen geduld meer voor. “De overheid heeft gefaald in de integratie.” En hij had gelijk.
Want wat zien we vandaag? Politieagenten die zich terugtrekken. Winkeliers die hun rolluiken sluiten. En burgers die zich onveilig voelen in hun eigen straat. Fortuyn noemde dat al in 2002: “Nederlanders voelen zich ontheemd in hun eigen wijk. Dat is geen onderbuikgevoel, dat is een terechte klacht over falend beleid.”
Scheveningen is geen incident. Het is een symptoom. Een alarmsignaal. En als we niet durven erkennen dat Fortuyn gelijk had, dan zullen we de controle verder verliezen.
Van naïviteit naar nuchterheid
Fortuyn was geen tegenstander van migratie, maar hij zei wél: “Wie hier komt wonen, moet onze spelregels respecteren.” Dat is geen racisme, dat is nuchter burgerschap.
En zo is het ook hier in Den Haag. Iedereen die hier is, is voor ons Hagenaar. Maar je doet mee aan de samenleving, je levert er een bijdrage aan in plaats van erop te spugen.
We moeten onze normen en waarden weer durven uitspreken – zonder voorbehoud, zonder angst. We moeten duidelijk zijn over wat we verwachten van wie hier woont. En we moeten handhaven. Niet met pamfletten, maar met gezag. Want Nederland heeft niet alleen een heel groot gedragsprobleem, maar ook een handhavingsprobleem.
De lange lat is vervangen door een foeigesprek.
Pim Fortuyn is vermoord, maar zijn woorden leven voort. En met elke steen die gegooid wordt, klinkt zijn waarschuwing luider. Niet om te verdelen, maar om te beschermen wat ons verbindt: een vrije, veilige en beschaafde samenleving.
Het begon met een brief aan Ruud Lubbers
Lieve vrienden, ik was een jaar of tien toen ik mijn eerste stapjes in de richting van de politiek zette. In 1993 schreef ik een brief aan toenmalig premier Ruud Lubbers die in zijn laatste jaar zat. “Ik wil later ook minister-president worden. Wat moet ik daarvoor doen meneer Lubbers?”
En, ik kreeg een brief terug.
“Het is een zware baan. Goed je best doen op school, lid worden van een politieke partij, en je mag al een keer komen kijken in de Tweede Kamer.”
Dat advies heb ik ter harte genomen. Ik héb mijn best gedaan. Meer daarover straks.
De realiteit op straat – en de herkenning bij Fortuyn
Ik groeide op in Oudewater, tussen Gouda en Woerden, in een katholiek nest. En ik weet nog goed: rond de tijd dat ik die brief schreef, begon ik ook te zien dat het toen al op straat veranderde.
In Gouda, waar wij steevast gingen winkelen, werd de koopavond al vrij snel naar de knoppen geholpen door overlastgevend jongerentuig – vaak met een Marokkaanse achtergrond. Niemand durfde dat te zeggen, maar het was zo.
De stadsbussen reden daar later al met een grote boog om bepaalde wijken heen.
Later op de mavo in Woerden zag ik het opnieuw: brutale ventjes die zich onaantastbaar waanden. Die de boel verziekten en je bleven uitdagen met hun gezuig en gesis. Dat terwijl hun zusjes en nichtjes juist hun best deden. Maar zij werden klein gehouden. Door de cultuur. Door hun broers. Door de buurt.
Toen ik daarna naar het MBO ging in Utrecht – Kanaleneiland – zat ik helemaal middenin het hol van de leeuw. Ik was toen 17 jaar jong. En in diezelfde periode vlogen op 11 september 2001 twee vliegtuigen in het World Trade Center in New York. Menig klasgenoot stond te juichen. Bizar. Juichen om Islamitisch terrorisme – het begrip dat weinigen in de mond durfden te nemen.
Behalve één man. Pim Fortuyn. Het betekende zijn definitieve opkomst.
Hij schreef al jaren voor Elsevier. Ik was lid – speciaal voor zijn column. Op vrijdagmiddag kon ik niet wachten tot de Elsevier in de brievenbus kwam, ik las Fortuyn als eerste. Helder, scherp, geen wolligheid.
“De multiculturele samenleving is voor velen niet zo gezellig. Mensen schrikken van teveel talen, teveel culturen. Ze zien criminaliteit, verpaupering, en voelen zich ontheemd in hun eigen stad.”
Herkenbaar. Eerlijk. En dus gevaarlijk, vonden ze in Den Haag.
“U bent ook mijn minister-president, meneer Kok!”
Wie herinnert zich dat moment nog, maart 2002? De persconferentie rondom de presentatie van het boek De puinhopen van acht jaar Paars. Fortuyn kreeg van links tuig een taart - gevuld met stront en kots - in z’n gezicht. Toen keek hij recht in de camera en zei: “Dit moet stoppen, deze demonisering. De heer Kok moet stoppen om mij in een hoek te zetten. U bent ook míjn minister-president, meneer Kok.”
De demonisering miste zijn uitwerking niet.
In de kantine van mijn school op Kanaleneiland las ik namelijk ook dat boek: De puinhopen van acht jaar Paars. Fantastisch. Recht voor z’n raap. Analyse en oplossingen.
En natuurlijk werd ik meteen voor racist uitgemaakt. Maar ik zei dan: “Ik heb ervoor betaald. Als ik het uit heb, mag je het lezen en ook kennisnemen van zijn ideeën. Dan praten we verder.”
De professor als volksheld
Wat mij altijd is bijgebleven: het contrast. Een kale, homoseksuele professor in maatpak. Met een butler. Met een vlag met familiewapen op z’n palazzo. Met hondjes op schoot in z’n Daimler. Veel ongewoner ging je ze niet vinden.
En toch… hij kreeg het voor elkaar dat juist de gewone man en vrouw in de straat zich eindelijk gehoord voelden.
Ironisch genoeg was zijn tegenstander – Ad Melkert – op papier juist véél gewoner. De zoon van een kapper uit Bergambacht. Maar hij voelde kil, technocratisch. Nep. Gemanaged.
De Partij van de Arbeid is geworden wat ze ooit zo geestdriftig bestreden: grachtengordel-elite. En Ad Melkert was daar de verpersoonlijking van.
En Fortuyn? Die was 100 procent zichzelf. Dat was zijn kracht.
De campagne van 2002 – en het einde
Die campagne… Wat een spektakel. Het legendarische debat met Melkert die steeds verder wegzakte in zijn stoel, de enorme winst van Fortuyn in Rotterdam. De energie op straat. De hoop. De vrijheid om weer te zeggen wat je vond.
Maar ook de andere kant: de haat. De demonisering. De verdachtmakingen.
De meest smerige dingen zijn er gezegd. Het kende geen grenzen. En dat allemaal door lieden die zich ‘verbinders’ noemen.
Fortuyn moest gestopt worden vond de linkse kerk. De linkse kerk die altijd fatsoen en naastenliefde predikt. Zolang je vindt, wat zij vinden.
En toen kwam 6 mei. Vandaag 23 jaar geleden.
De maandagavond waarop ik als bijbaantje in een restaurant in Oudewater werkte. Het was er stil. Te stil. Rond 18:15 belde mijn vader: “Fortuyn is neergeschoten.”
Even later kwam het definitieve bericht. “Pim Fortuyn is dood.” Neergeschoten in het hart van onze democratie. Omdat hij zei wat hij dacht.
Van stil werd het restaurant letterlijk doodstil.
Het restaurant ging dicht. Ik fietste naar huis. Daar heb ik op de bank van mijn ouderlijk huis onbedaarlijk gehuild.
Politiek ingegaan
In 2018 besloot ik het advies van Ruud Lubbers écht te volgen. Ik ging de politiek in. Als raadslid in Den Haag. Niet bij de VVD waar ik heel kort bij gezeten heb, maar bij Richard de Mos en zijn Hart voor Den Haag. Dat voelde veel beter.
Mijn vader vroeg nog: “Is dat wel slim? Een splinterpartij met drie zetels?”
Ik kreeg plek 7 op de lijst. Ik zei tegen Richard: “Wat moet ik doen voor plek 6? Nog harder werken?” En hij zei: “Je best doen en erin geloven. Wij halen minimaal acht zetels. Geloof je dat niet, kun je beter meteen gaan.”
Ik geloofde het en werkte er keihard voor. En Richard kreeg gelijk. De uitslag van 2018 was legendarisch. We haalden negen zetels – het werden er acht op zestig stemmen na. Twee wethouders. De hele top 10 zat erin. Ik dus ook. We schreven geschiedenis. Voor het eerst werd een lokale partij de grootste in Den Haag.
De val – en de wederopstanding
Maar het bleef niet bij succes. Op 1 oktober 2019 vielen ze binnen. Rijksrecherche-invallen bij wethouders De Mos, Guernaoui, raadslid Davituliani en diverse ondernemers. Media op scherp. Een politieke heksenjacht. Jarenlang zijn we door het slijk gehaald. Tot aan de hoogste rechter. En daar kregen we volledige vrijspraak.
Geen fraude. Geen corruptie. Geen steekpenningen. Niks. Gewoon keihard werken voor je stad.
En nu kijken we vooruit. Naar 2026. De volgende verkiezingen. We gaan voor 15 zetels. Waarom niet? We hebben geleerd van Fortuyn: we moeten durven dromen, maar vooral: durven doen.
Mijn ambitie? Wethouder van Den Haag worden.
Niet voor de eer. Maar omdat ik iets wil veranderen. Iets wil teruggeven. Iets wil herstellen. De band tussen bestuur en burger. De stem van de gewone man terugbrengen in de vergaderzalen en in beleid. Terug naar de menselijke maat. De les die Fortuyn ons allen geleerd heeft.
En dan eindig ik met de woorden die al heel lang mijn leidraad zijn. Woorden van Fortuyn, die ik ook jullie nogmaals wil meegeven:
“Het is niet een kwestie van u vraagt en wij draaien. Wie veranderingen in dit land wil, zal in beweging moeten komen!”
Dát is wat wij zijn. Mensen in beweging. Jong, oud, links, rechts – dat maakt niet uit. Als je maar staat voor de waarheid. Voor vrijheid. Voor Nederland.
Als wij dat blijven doen, dan zal de zinloze moord op Fortuyn nooit het gewenste effect krijgen.
Dan leeft hij voort. In ons. En door ons.
Dank jullie wel.