Ziekenhuiszorg steeds vaker thuis: sneller naar huis, maar niet zonder risico's

Nederlandse ziekenhuizen sturen patiënten steeds sneller naar huis. Ook na serieuze diagnoses zoals een herseninfarct of alvleesklierontsteking hoeven patiënten vaak nog maar één of enkele dagen opgenomen te blijven. De verdere behandeling gebeurt thuis, met hulp van meetapparatuur en begeleiding op afstand. Volgens experts is deze trend onomkeerbaar. Toch zijn er ook zorgen over de kwaliteit en veiligheid van deze nieuwe vorm van zorg, blijkt uit een reportage van het AD.
De druk op de zorg neemt toe. Vergrijzing en personeelstekorten dwingen ziekenhuizen om creatiever te worden. Het aantal beschikbare bedden is beperkt. Daarom worden patiënten steeds sneller ontslagen, zolang het medisch verantwoord lijkt. Wie geen intensieve zorg meer nodig heeft, wordt thuis verder gevolgd. Denk aan mensen met hartproblemen, infecties, of vrouwen die tijdens hun zwangerschap kampen met extreme misselijkheid.
Zo behandelt het Zwolse Isala-ziekenhuis dit jaar naar verwachting 6500 ligdagen thuis – zo'n 4 procent van het totaal. Ook het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg bespaart duizenden ligdagen door bijvoorbeeld antibiotica via infuus thuis te geven.
Om de gezondheid van patiënten goed in de gaten te houden, zetten ziekenhuizen steeds vaker slimme technologie in. Patiënten krijgen bijvoorbeeld een ‘slimme pleister’ die hartslag en ademhaling registreert. Bij afwijkende waarden neemt een verpleegkundige telefonisch contact op. Soms komt een wijkverpleegkundige langs. Bloeddruk, pijnscore en andere vitale waarden worden thuis gemeten en doorgestuurd naar het ziekenhuis.
In Arnhem experimenteert ziekenhuis Rijnstate met deze aanpak bij patiënten met een milde alvleesklierontsteking. Zij krijgen gemiddeld nog vier dagen 'virtuele' zorg, zonder fysiek in het ziekenhuis te liggen. Ook patiënten met lichte hart- of herseninfarcten worden op afstand gevolgd.