Wat wij kunnen leren van de linkse studentenrevolutie van 1968

Iedere tijd wordt gekenmerkt door een tweestrijd. Soms zijn er radicale omwentelingen, zoals in 1968. In Parijs werden de universiteiten bezet en ontstonden er meer dan 400 organisaties die allerhande demonstraties en acties uitvoerden, en radicale veranderingen eisten. Chicago volgde, opnieuw studenten in opstand, dit keer tegen de zojuist besloten bombardementen op Cambodja door Richard Nixon, als een verlengde van de bekritiseerde Vietnamoorlog.
Andere groepen, zoals ontevreden zwarten, sloten zich bij de protesten aan. Bij onze zuiderburen kwam Leuven op z’n kop te staan. Het tijdperk van het triomfalisme van de kerk was eindelijk voorbij, zo meende men. Hugo Claus, die op de wind van de nieuwe tijd meezeilde, stelde dat het masker van het flamingantisme was afgerukt, evenals de mythe van de ‘milde’ nationalistische identiteit. Nu kon eindelijk de weg vrijgemaakt worden om het ‘slijk van het collaboratisme’, zoals Paul Goossens het verwoordde, weg te spoelen. ‘Kabaal’ was het toverwoord van de ‘student power’. Het principe van civiele ongehoorzaamheid werd tot standaard verheven en de emanciperende bewegingen hadden de wind in de zeilen. De mars door de instituties was het gevolg.
Praatmee