De oneindige domheid!

Schrijfster Sivan Behr verwondert zich dat de opening van het academische jaar in Nederland wederom gepaard is gegaan met anti-Joodse uitingen. Overal wordt de oorlog tussen Israël en Hamas bijgesleept. Wanneer grijpt de Nederlandse overheid in?
Mijn grootvader was al heel jong arts en lector aan de Universiteit van Groningen. Een bolleboos, een voortreffelijk wetenschapper die zich vrijwillig opgaf als officier van de medische dienst in het Nederlandse leger toen de nazi-dreiging eind 1939 evident werd. Ephraim Behr was van huis uit een orthodoxe Jood, een zionist en dus een voorstander van het zelfbeschikkingsrecht van Joden. Tegelijkertijd was hij bereid te sterven voor het Koninkrijk der Nederlanden, wat ook gebeurde op de Grebbeberg in de meidagen in 1940 toen hij met een Rode Kruis band om zijn arm toch werd doodgeschoten terwijl hij gewonde soldaten probeerde te helpen. Een held, werd later geconcludeerd door de generale staf.
Deze held, mijn grootvader, zou niet hebben begrepen wat er op dit moment 80 jaar na de Tweede Wereldoorlog aan het gebeuren is op de universiteiten in Nederland, met de opening van het academisch jaar. Hij zou niet hebben begrepen dat de studentenbond van zijn geliefde Universiteit van Groningen al schreeuwend eist dat het College van Bestuur van de universiteit de banden met Israël verbreekt, namelijk de banden met de Ben Gurion Universiteit in de Negev woestijn, de Bar Lilan Universiteit (Tel Aviv) en de Universiteit van Tel Aviv. Voor de goede orde, deze samenwerkingen betreffen onderzoeksprojecten en het uitwisselen van studenten.
Echter de Groningse studentenvereniging is van mening dat het College van Bestuur zich moet uitspreken tegen de zogenaamde genocide in Gaza. Jan Bala, de nieuwe voorzitter van dit orgaan stelde onlangs: ‘As we speak worden Palestijnen afgeslacht en Gazanen uitgehongerd. We hebben geen tijd om te wachten, de universiteit moet nu haar banden verbreken.’
Ik moet denken aan een uitspraak van de geniale wetenschapper Albert Einstein: ‘Twee dingen zijn oneindig, het universum, en de menselijke domheid. Maar van het universum weet ik het nog niet helemaal zeker...’.
Mijn grootvader zou in verwondering hebben gade geslagen dat de opening van het academisch jaar op de Universiteit van Amsterdam eveneens gepaard ging met geweld. Had de rector magnificus Peter Paul Verbeek in zijn openingswoord nog gesteld dat de UvA een veilige plek moet zijn voor iedereen: ‘Daarom wil ik vandaag tegen iedereen en in het bijzonder tegen onze Joodse gemeenschap, zeggen: jullie horen hier, dit is ook jullie thuis’, de bijeenkomst werd verstoord door pro-Palestijnse studenten die gilden: ‘Hoe kunt u het hebben over veiligheid voor alle studenten als er duizenden mensen in Gaza zijn vermoord en de universiteit nog steeds samenwerkt met dertien Israëlische organisaties.’
Wat hebben onderzoeksprojecten van verschillende internationale universiteiten met die oorlog te maken?
Deze oneindige domheid is overal, elke dag. Op verschillende niveaus. Vanochtend nog ontving ik via een Joodse groepapp de smeekbede van een moeder: ‘Mijn zoon is deze week in Leiden op de universiteit gestart. Antisemitisme is daar zo groot, dat hij zich niet veilig voelt. Hij overweegt te stoppen met zijn studie geschiedenis. DIT KAN TOCH NIET!’
Hoe kan het dat zoveel Joden in Nederland zich onveilig voelen?
Wat kunnen we doen? Wat moet de Nederlandse overheid doen? Het antwoord ligt eigenlijk voor de hand. Het wordt tijd voor Trumpiaanse maatregelen. Sinds het aantreden van Donald Trump als president van de Verenigde Staten, is er met deze idiotie, met deze oneindige domheid, korte metten gemaakt.
Praatmee