De Raad van State als opperwolf

De laatste tijd lijkt de Raad van State zich steeds meer te ontpoppen tot een soort schaduwregering. Formeel zijn ze er “slechts” om wetten te toetsen en advies te geven. Maar wie de praktijk volgt, ziet dat hun woorden zwaarder wegen dan welk Kamerdebat ook. Een minister kan plannen maken, de Tweede Kamer kan dagenlang debatteren, maar als de Raad van State zegt: “nee”, dan is het eigenlijk al afgelopen.
Neem de wolf. Demissionair staatssecretaris Rummenie dacht ruimte te maken voor soepelere regels om probleemwolven af te schieten. Niet onlogisch: boeren maken zich zorgen, het maatschappelijk debat loopt hoog op. Maar de Raad van State haalde de rode pen tevoorschijn. Het onderzoek naar de populatie was “onvoldoende”, dus moet worden aangenomen dat de populatie niet gezond en stabiel is. Resultaat: einde plan, einde debat. Daarmee wordt niet alleen een maatregel gestopt, maar ook de politieke discussie over wát een “probleemwolf” eigenlijk is.
En dit voorbeeld staat niet op zichzelf. Steeds vaker zie je dat de Raad van State met een bijna achteloze zwaai van het juridisch zwaard complete beleidsplannen van tafel veegt. Het stikstofdossier is misschien wel het bekendste voorbeeld: jarenlang was Den Haag verlamd omdat de Raad van State vond dat de rekenmodellen niet voldeden. Ministers vielen, kabinetten struikelden, maar de Raad bleef onaantastbaar.
De ironie is dat dit allemaal gebeurt in naam van de democratie en rechtsstaat. Toch schuift de macht langzaam maar zeker weg van de gekozen volksvertegenwoordiging naar een instituut waar geen burger ooit een stembiljet voor heeft ingevuld. Het parlement debatteert, maar de Raad beslist of de uitkomst “juridisch houdbaar” genoeg is om werkelijk te bestaan. De uitvoerende macht verschuilt zich er graag achter. Want hoe handig is het om te zeggen: “Ja, ik wilde wel, maar de Raad van State…”? Het perfecte excuus om niet zelf de klap te hoeven opvangen.
Daar komt nog iets bij: de samenstelling van de Raad van State zelf. Permanente posities voor de koning, oud-politici en doorgewinterde bestuurders maken het een broednest voor ideologische corruptie. Niet per se in de vorm van steekpenningen, maar in de veel subtielere gedaante van groepsdenken, oude netwerken en de vanzelfsprekendheid van macht. Wie jarenlang in dat circuit meedraait, ziet al snel de wereld vanuit één en hetzelfde perspectief - en dat sijpelt door in elk oordeel.
Zo ontstaat een vreemde situatie: wij stemmen, we volgen debatten, we hopen dat verkiezingsbeloften iets waard zijn, maar uiteindelijk beslist een orgaan dat niemand gekozen heeft. De Raad van State groeit uit tot de ultieme scheidsrechter, en scheidsrechters winnen zelden populariteitsprijzen. Alleen, in dit spel lijken ze meer te zijn gaan meespelen dan te fluiten.
Aangezien geen partij nog echt aandacht besteedt aan de staatsinrichting en dus het oplossen van dit probleem - zelfs niet wanneer de Raad van State hun plannen actief blokkeert - en de wil van de Kamer steeds meer gereduceerd wordt tot een vrijblijvend advies naast dat van instituties als de RvS, de EU, internationale verdragen en lobbyclubs zoals het WEF, lijkt er nog maar één logische conclusie over. Misschien moeten we de zaken gewoon omdraaien: schaf die Tweede Kamerverkiezingen af en kies voortaan de Raad van State. Dan hebben we tenminste duidelijkheid. Geen illusie meer van politieke keuzes, maar juristen en politieke brontosaurussen die we rechtstreeks kunnen afrekenen op hun oordeel. En eerlijk gezegd: dat zou nog eerlijker zijn dan de huidige schijnvertoning, waarin we stemmen op politici die uiteindelijk niet meer zijn dan uitvoerders van wat de Raad van State aanvaardbaar vindt.
Praatmee