Kamer verbiedt prinsenvlag in en rond het parlement

De Tweede Kamer heeft dinsdag besloten dat de prinsenvlag, het oranje-wit-blauw, niet meer mag worden getoond in of rond de vergaderzalen van het parlement. Een ruime meerderheid schaarde zich achter een motie van DENK-Kamerlid El Abassi.
Aanleiding voor de discussie waren recente rellen op het Malieveld, waar sommige deelnemers ook de prinsenvlag bij zich hadden. Dat beeld veroorzaakte politieke ophef. Webwinkel Bol.com haalde de vlag hierna uit de schappen.
De motie werd aangenomen met 139 stemmen voor. Alleen CDA, FVD en de SGP stemden tegen. Grote partijen als PVV, VVD, NSC, GroenLinks-PvdA en BBB steunden de oproep. Daarmee is er brede consensus dat de vlag niet thuishoort binnen de muren van het parlement.
Online klinkt verontwaardiging dat ook de PVV steun betuigt aan de DENK-motie. In het verleden associeerden sommige Kamerleden van deze partij zich juist bewust met de prinsenvlag. 'Ik begrijp dat het parlement in het algemeen geen plek is voor het zwaaien met vlaggen. Deze selectieve en lasterlijke motie om het oranje-blanje-bleu in en rond de Tweede Kamer te verbieden is echter stemmingmakerij', vindt een rechtse X-gebruiker.
Lange geschiedenis
De prinsenvlag kent een lange geschiedenis in Nederland. Hij dook voor het eerst op rond 1590, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, en werd gebruikt als symbool van verzet tegen de Spaanse heerschappij. In die tijd stond de bovenste baan in de vlag in oranje in plaats van rood, een verwijzing naar het Huis van Oranje.
In latere eeuwen verdween de prinsenvlag grotendeels uit het officiële gebruik. De rood-wit-blauwe Statenvlag maakte de oranje-wit-blauwe variant geleidelijk overbodig. Toch keerde de prinsenvlag in de 20e eeuw terug in politieke en symbolische contexten — onder meer werd hij geclaimd door groepen zoals de NSB. Vandaag de dag komt de vlag nog voor in nationalistische kringen.
Praatmee