De Duitse verzorgingsstaat is een tikkende tijdbom

In zijn column schrijft Frits Bosch dat de Duitse economie muurvast zit en dat CDU-leider Friedrich Merz blijft aarzelen met broodnodige hervormingen. Terwijl bedrijven Duitsland verlaten en de groei stagneert, schuift Merz ingrepen in het sociale stelsel voor zich uit. Volgens Bosch mist Merz de moed om te breken met het logge systeem dat het land al decennia verlamt. De torenhoge uitgaven aan uitkeringen, pensioenen en zorg drukken zwaar op de economie, terwijl de vergrijzing die last verder zal vergroten. Toch durft Merz niet te kiezen voor echte hervorming. Bosch waarschuwt dat Duitsland zo afstevent op verarming en werkloosheid, en dat het vasthouden aan de verzorgingsstaat vooral de morele en economische vitaliteit van het land ondermijnt.
De fundamenten van de verzorgingsstaat liggen in Bismarcks idee van de sociale staat. Aanvankelijk werd dit ingezet als politiek wapen tegen de socialisten, maar de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. In de jaren 1880 voerde Bismarck verplichte verzekeringen in voor ongevallen, gezondheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom (pensioenen). Hij noemde dit “staatssocialisme” en stelde dat alle maatregelen socialistisch waren, en dat de staat zich dus enigszins aan het socialisme moest aanpassen.























































