Zweedse regering wil paspoort van criminelen kunnen afpakken met grondwetswijziging

De Zweedse regering heeft een pakket ingrijpende grondwetswijzigingen gepresenteerd. Het gaat om drie thema’s die al langer hoog op de politieke agenda staan: het intrekken van het burgerschap van criminelen en het strafbaar stellen van deelname aan criminele organisaties. De voorstellen moeten volgens de regering zorgen voor “een steviger juridisch fundament” in een periode waarin veiligheid en maatschappelijke stabiliteit onder druk staan.
Het meest opvallende onderdeel is de nieuwe mogelijkheid om het Zweedse staatsburgerschap in te trekken bij mensen met een dubbele nationaliteit. Het gaat om gevallen waarin het burgerschap zou zijn verkregen via onjuiste informatie, ongepaste beïnvloeding of andere overtredingen van de regels.
Daarnaast wil de regering dat burgerschap kan worden afgenomen van personen die Zweden “ernstig schaden”. Wat onder die categorie valt, moet later in gewone wetgeving worden uitgewerkt. Met de grondwetswijziging wil de coalitie een stevigere basis leggen dan het huidige systeem biedt.
Volgens de regering sluit het voorstel aan bij ontwikkelingen in andere Europese landen, waar het intrekken van staatsburgerschap bij zware misdrijven of terrorisme al langer bestaat.
Bendecriminaliteit aanpakken
Een tweede grote wijziging richt zich op georganiseerde misdaad. De regering wil het mogelijk maken om deelnemen aan een criminele organisatie strafbaar te stellen. Zweden kent nu geen expliciet verbod op lidmaatschap of werving door bendes, waardoor politie en justitie vaak alleen kunnen ingrijpen bij afzonderlijke strafbare feiten.
Daarvoor is echter een aanpassing van de grondwet nodig, omdat die nu het recht op vrijheid van vereniging ruim beschermt. De regering stelt daarom een gerichte uitzondering voor, zodat het parlement organisaties kan verbieden die structureel betrokken zijn bij zware criminaliteit.
Deze lijn sluit aan bij een voorstel dat de anti-immigratiepartij Zweedse Democraten (SD) al in 2014 indiende, destijds onder de naam DIKO-wetgeving (Deelname aan Criminele Organisaties). Andere partijen wezen dat toen af, maar de stijgende bendegeweldcijfers hebben het debat veranderd. De regering zegt dat Zweden hiermee wetgeving kan invoeren die vergelijkbaar is met de regels die al gelden voor terroristische organisaties.
Recht op abortus krijgt grondwettelijke bescherming
Een derde element van het pakket is de verankering van het recht op abortus in de grondwet. De regering noemt dit een “fundamentele vrijheid” die extra bescherming verdient. De praktische regels – zoals termijnen, procedures en uitzonderingen – blijven wel geregeld in gewone wetgeving. Daarmee houdt het parlement ruimte om de details aan te passen, terwijl de basis in de grondwet blijft staan.
Het opnemen van abortus in de grondwet wordt door de regering gepresenteerd als een signaal dat het recht niet afhankelijk mag zijn van wisselende politieke meerderheden. Het past in een bredere trend in Europa, waar meerdere landen soortgelijke bescherming overwegen.
Lange route: besluit in twee parlementen met verkiezingen ertussen
Grondwetswijzigingen in Zweden zijn een meerjarige procedure. Het parlement moet de voorstellen twee keer aannemen, met daartussen nationale verkiezingen.
De regering wil het pakket in beginsel in 2027 afronden. Dat betekent dat: het eerste besluit vóór de verkiezingen van 2026 moet worden genomen, het tweede besluit daarna kan volgen, en de nieuwe regels in werking treden na de definitieve stemming. Als beide stemmingen een meerderheid opleveren, krijgt Zweden het meest uitgebreide grondwettelijke hervormingspakket in jaren.
















































