Minder asiel goedgekeurd, maar duizenden afgewezenen verdwijnen van de radar

Het aantal goedgekeurde asielaanvragen is het afgelopen jaar sterk gedaald. Slechts een derde van de eerste asielverzoeken kreeg toestemming om te blijven. Tegelijk weten de autoriteiten lang niet altijd waar afgewezen asielzoekers blijven na een terugkeerbesluit. Dat blijkt uit cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Tot en met week 50 van dit jaar kwamen er iets meer dan 40.000 asielverzoeken binnen. Daarbij gaat het om eerste aanvragen, herhaalde verzoeken en nareizigers. Met nog twee weken te gaan komt het totaal in 2024 uit rond de 44.000. De grootste verandering zit bij de eerste asielaanvragen. Tussen november 2024 en oktober 2025 werd 35 procent goedgekeurd. Een jaar eerder was dat nog 56 procent.
Die daling is fors. Nederland stond een lange tijd bekend om zijn ruimhartige inwilligingspercentages van wel zeventig tot tachtig procent. Daarmee was Nederland koploper binnen de Europese Unie. Die trend lijkt nu doorbroken te zijn.
Desondanks is het aantal aanvragen nog relatief veel, als men het vergelijkt met bijvoorbeeld Denemarken. Denemarken staat binnen Europa bekend om zijn strenge migratiebeleid. De eerste acht maanden van dit jaar kreeg Denemarken slechts 1096 asielaanvragen.
Veiligere landen en strengere beoordeling
Een belangrijke oorzaak voor de daling van het aantal inwilligingen in Nederland ligt in veranderde omstandigheden in landen van herkomst. Syrië springt daarbij in het oog. Volgens de IND is de situatie daar verbeterd. Tot vorig jaar ging de dienst ervan uit dat Syriërs bij terugkeer gevaar liepen. Een woordvoerder zegt daarover: ‘Dat geldt niet langer’, aldus De Telegraaf.
De gevolgen zijn duidelijk zichtbaar. Vorig jaar kreeg 85 procent van de Syriërs een verblijfsvergunning. Nu is dat nog 51 procent. De verwachting is dat dit percentage verder zal dalen. Ook het Asielagentschap van de Europese Unie stelt dat de veiligheidssituatie is verbeterd. Sommige groepen lopen geen of weinig risico meer, zoals ‘dienstontduikers en vijanden van het voormalige Assad-regime’. Niet alle groepen vallen daaronder. Specifieke minderheden, zoals de Druzen, lopen volgens de EU nog steeds gevaar en komen vaak wel in aanmerking voor bescherming.
Meer afwijzingen en minder zicht op vertrek
Ook voor asielzoekers uit Jemen, Turkije en Irak is het beleid aangescherpt. Door bepaalde bevolkingsgroepen als veilig te bestempelen, worden meer aanvragen afgewezen. Gevluchte Gülenisten uit Turkije en christenen uit Irak krijgen minder vaak asiel.
Daarnaast beoordeelt de IND aanvragen sinds de zomer van 2024 anders. Asielzoekers moeten vaker zelf aantonen dat zij persoonlijk gevaar lopen. Het behoren tot een minderheidsgroep is minder doorslaggevend.
De stijging van het aantal afwijzingen roept echter wel vragen op over het vertrek van uitgeprocedeerde asielzoekers. Van de 17.510 mensen die dit jaar als vertrokken zijn geregistreerd, is bij ongeveer zestig procent zeker dat zij Nederland hebben verlaten. Een deel werd uitgezet. Anderen vertrokken vrijwillig met steun van de overheid.
Een grote groep vertrok daarentegen zonder toezicht. Over hen bestaat onzekerheid. De Dienst Terugkeer en Vertrek stelt: ‘Van deze personen is niet vast te stellen of zij Nederland hebben verlaten of de illegaliteit zijn ingegaan.’ Dat gebrek aan zicht blijft een hardnekkig probleem, aldus De Telegraaf.


















































