Economische vluchtelingen zijn het probleem van de asielcrisis
Dit jaar is het aantal vluchtelingen in Nederland de pan uit gerezen. Geen enkele hiervan is afkomstig uit België of Duitsland - onze buurlanden. Dit is vreemd, want in oorlogstijd is opvang in eigen regio eerder regel dan uitzondering. Het gaat immers om een kort verblijf. Dan is het zinloos om naar de andere kant van het continent te reizen, of zelfs zeeën over te steken, wanneer je ook gewoon in je buurland terechtkunt.
Sinds de oorlog zijn er vier miljoen Oekraïense burgers naar Polen gevlucht. Dit lijkt veel, maar Polen heeft 38 miljoen inwoners. Hiermee valt de situatie in het niet als je het vergelijkt met andere landen in oorlogstijd.
Laten we ons eigen land als voorbeeld nemen. In de Eerste Wereldoorlog vluchtten ongeveer één miljoen Belgen naar Nederland. Destijds had ons land 6,5 miljoen inwoners. Dit is vergelijkbaar met de huidige situatie in Jordanië: het land telt 11 miljoen inwoners, waarvan twee miljoen vluchtelingen. Erger nog is het in Libanon: 5,6 miljoen inwoners, waarvan 1,5 miljoen vluchtelingen. Dit zijn dus andere aantallen dan momenteel in Polen.
Hieruit blijkt: in oorlogstijd is het normaal dat de vluchtelingen worden opgevangen in eigen regio. Dit gebeurt soms in gigantische aantallen, met miljoenen tegelijkertijd. Maar de opvang blijft draaglijk omdat iedereen weet dat de situatie tijdelijk is.
Het is dus vreemd dat Nederland zijn deuren openstelt voor Oekraïense vluchtelingen. En ook voor vluchtelingen uit Syrië, Eritrea, Afghanistan, Irak, Iran en Turkije. Na zo’n lange reis is het minder vanzelfsprekend om naar eigen land terug te keren wanneer de oorlog daar is uitgewoed. Dit gevaar dreigt ook bij de pas gearriveerde Oekraïners. De vluchtelingen blijven hier - met als gevolg een asielcrisis in Nederland. Toch is er geen asielstop. Het messiascomplex van onze regering woekert als een auto-immuunziekte dat ons land van binnenuit kapot maakt.
Deze vluchtelingen maken een wereldreis om vervolgens hier te blijven, zelfs als het in hun thuisland alweer veilig is. Spelen er bij hen andere motieven een rol - bijvoorbeeld economische?
Dit is het verschil tussen economische en politieke vluchtelingen. Want tegenover de eerder genoemde, massale asielstromen bij acute oorlog staat de kleinere toestroom van gemarginaliseerde minderheden die hun land ontvluchten vanwege politieke dwangmaatregelen. Dit gebeurt doordat zij buiten de boot vallen qua religie, etniciteit, geaardheid, enzovoort. Deze groep vluchtelingen is dankbaar voor de geboden veiligheid, en draagt juist bij aan de welvaart van het nieuwe thuisland.
Bijvoorbeeld: in de zestiende eeuw vluchtten hugenoten en sefardische joden uit Frankrijk en het Iberisch schiereiland vanwege de inquisitie. Dit waren vaklieden met essentiële kennis en handelscontacten. Nederland ving tienduizenden op, en zag zo zijn economie tot bloei komen. Een eigentijds voorbeeld zijn Iraniërs, Koerden en homoseksuelen. Deze migrantengroepen zijn ondervertegenwoordigd in de Nederlandse criminaliteitscijfers. Ze ronden studies af in het hoger onderwijs en klimmen op de maatschappelijke ladder. Hun ijver in Nederland is niet gek: velen zijn juist gevlucht vanwege het anti-westerse, conservatief-nationalistische regime in eigen land.
Het probleem zijn dus niet de echte - politieke - vluchtelingen. Het probleem zijn de opportunisten uit arme landen die hierheen komen en asiel aanvragen, terwijl ze er geen recht op hebben. De economische vluchtelingen proberen een graantje mee te pikken van het politieke wanbeleid van onze verzwakkende maatschappij. Uit cijfers blijkt: hoe veiliger het land van herkomst, des te hoger de criminaliteit.
De grote immigratiestroom doet denken aan de nadagen van het Romeinse Rijk. De germaanse barbaren nestelden zich massaal op Romeins grondgebied en ontnamen het diens identiteit, stabiliteit en welvaart. Normaliter zouden deze vluchtelingen niet worden toegelaten binnen onze landsgrenzen. Maar nu krijgen zij ruim baan, dankzij het decennialange, zelfvernietigende beleid van ons kabinet.
Marit Elechan draagt graag bij aan een omgeving waar het vrije woord voorop staat. Baruch Spinoza schreef hierover: 'Iedereen moet vrij zijn om zelf de basis van zijn overtuiging te kiezen. En dit geloof moet enkel worden beoordeeld op de vruchten die het voortbrengt.'