Modern meten maakt paniek: wetenschapsjournalist haalt gifstoffenmythe onderuit
Volgens wetenschapsjournalist en chemicus Simon Rozendaal is de angst rondom giftige stoffen zoals PFAS, dioxine en glyfosaat sterk overdreven. In de uitzending van WNL Op Zondag stelt hij dat de huidige paniek voortkomt uit de moderne meettechnologie, waarmee onvoorstelbaar kleine concentraties schadelijke stoffen kunnen worden waargenomen. “Gif bestaat niet, het gaat om de dosis,” aldus Rozendaal.
Rozendaal benadrukt dat de technologische vooruitgang in meetmethoden een belangrijke rol speelt in de groeiende zorgen over giftige stoffen. Hij legt uit dat de meetcapaciteit van laboratoria de afgelopen decennia exponentieel is verbeterd. Waar vroeger slechts een deeltje per miljoen meetbaar was, kunnen we nu een deeltje per biljard vaststellen. Dit maakt het mogelijk om extreem kleine hoeveelheden schadelijke stoffen te detecteren, die vaak geen reëel gevaar vormen.
Als voorbeeld haalt Rozendaal een artikel uit Trouw aan, waarin werd gesteld dat baggerslib zwaar vervuild zou zijn met PFAS. Volgens hem ging het echter om 0,8 microgram PFAS per kilo baggerslib. “Dat klinkt indrukwekkend, maar dat komt neer op 0,00000008 procent. Zulke hoeveelheden vormen geen gevaar.” Rozendaal waarschuwt dat het overreageren op zulke kleine concentraties leidt tot onnodige beperkingen, zoals het stilleggen van bouwprojecten en het blokkeren van economische activiteiten.
In zijn nieuwe boek Paniek om niets plaatst Rozendaal de angst voor schadelijke stoffen in een breder perspectief. Hij vergelijkt glyfosaat, een veelbesproken bestrijdingsmiddel, met stoffen die dagelijks worden geconsumeerd. Zo is cafeïne in koffie vijftig keer giftiger dan glyfosaat, en bevat wijn honderd miljoen keer meer alcohol dan glyfosaat.
Rozendaal stelt dat ondanks de groeiende zorgen de leefomgeving de afgelopen decennia sterk verbeterd is. Dankzij strengere regelgeving en technologische vooruitgang zijn vervuiling en gezondheidsrisico’s in veel landen spectaculair afgenomen. Toch waarschuwt hij voor te strenge normen, die volgens hem contraproductief kunnen zijn. “Normen zijn goed, maar ze kunnen zo streng worden dat ze economische activiteit onmogelijk maken.”