OM seponeert aangiften islamitische organisaties tegen Wierd Duk: 'Geen haatzaaien, geen groepsbelediging'

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft besloten om de aangiften tegen journalist Wierd Duk te seponeren. Die waren ingediend door de Stichting Meld Islamofobie en The March 30 Movement, naar aanleiding van twee berichten die Duk in november 2024 op het platform X (voorheen Twitter) plaatste. Volgens de aanklagers zouden de berichten aanzetten tot haat, discriminatie, geweld en opruiing. Het OM ziet daarvoor geen enkele grond.
Duk reageerde met zijn berichten op een fragment uit de talkshow Humberto van 8 november 2024. In de aflevering gaf een vertegenwoordiger van de Liberaal Joodse Gemeente uitleg over de sfeer in de Joodse gemeenschap na de beladen voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. In zijn reactie schreef Duk: “De islamistische 5e colonne is overal: van taxichauffeurs tot weigerambtenaren op ministeries, van Kamerleden tot columnisten bij landelijke dagbladen.”
Eerder die dag had hij ook gereageerd op een bericht over een advocaat die mensen opriep om aangifte te doen tegen supporters van Maccabi. Daarop schreef Duk: “De 5e colonne van moslim-advocaten aan het werk.”
Het OM heeft beide uitingen onderzocht en oordeelt dat ze niet strafbaar zijn. Volgens het OM is niet duidelijk of Duk’s opmerkingen bedoeld zijn als aanval op mensen vanwege hun geloof, of als waarschuwing tegen een ideologie. “Politieke ideologieën, zoals het islamisme, vallen niet onder beschermde gronden van de discriminatieartikelen,” stelt het OM.
De term “5e colonne” verwijst volgens het OM naar een vermeende ondermijning van binnenuit, maar vormt op zichzelf geen strafbare groepsbelediging. Omdat de uitingen op meerdere manieren kunnen worden geïnterpreteerd, kunnen ze niet als haatzaaien of discriminatie worden aangemerkt. Ook het verwijt van opruiing wordt door het OM verworpen. Er is geen concreet strafbaar feit aan te wijzen waartoe zou zijn opgeroepen. De beschuldiging van eenvoudige belediging houdt evenmin stand. De eerste uiting richt zich op een brede, niet nader geïdentificeerde groep. En bij de tweede, gericht op een specifieke advocaat, ontbreekt een formele klacht of aangifte van die persoon zelf. Zonder die klacht is vervolging juridisch niet mogelijk.
Praatmee