Duitse parlementariërs willen nieuw verbodsproces tegen AfD

In Duitsland groeit opnieuw de roep om de Alternative für Deutschland (AfD) te verbieden. Een groep parlementariërs, onder wie leden van de linkse partij SPD, bereidt een nieuw verzoek voor om de partij officieel te laten verbieden door het Federaal Constitutioneel Hof. Toch blijkt uit peilingen dat een meerderheid van de Duitsers daar niets voor voelt.
De Bondsdagafgevaardigde Carmen Wegge (SPD) bevestigde dat haar partij werkt aan een mogelijke procedure. Volgens haar is het nu zaak “onafhankelijk en met de grootst mogelijke juridische zorgvuldigheid bewijzen te verzamelen en de kans van slagen te laten onderzoeken”, meldt Junge Freiheit.
Een concrete datum voor het indienen van een verzoek is er nog niet. “De juridische onderbouwing en soliditeit van het bewijsmateriaal zijn doorslaggevend,” aldus Wegge in de Rheinische Post.
De SPD had eerder dit jaar op haar partijcongres al besloten de voorwaarden voor een verbodsprocedure te laten toetsen. Ook De Groenen en Die Linke hebben zich uitgesproken voor een gezamenlijk optreden tegen de AfD.
Peiling: meerderheid tegen verbod
Uit een peiling van INSA blijkt dat 43 procent van de Duitsers een verbodsprocedure tegen de AfD afwijst. Slechts 35 procent is voor, 10 procent zegt dat het hen niets uitmaakt, en 12 procent gaf geen antwoord.
De steun voor een verbod verschilt sterk per partij. Onder SPD-stemmers is 55 procent voor, 28 procent tegen. Bij De Groenen steunt 63 procent het voorstel. Die Linke spant de kroon met 68 procent voorstanders. Binnen de CDU/CSU is de achterban verdeeld: 42 procent voor, 41 procent tegen.
De AfD-stemmers wijzen het idee vrijwel unaniem af (83 procent). Ook aanhangers van het Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW) en de FDP zien niets in een verbod; respectievelijk 62 en 57 procent van hen is tegen. Het onderzoek werd uitgevoerd tussen 17 en 20 oktober onder 2.006 respondenten. De foutmarge bedraagt 2,5 procentpunt.
Juridische drempel hoog
Volgens de Duitse grondwet kan een partij alleen worden verboden als zij “door haar doelen of het gedrag van haar aanhangers ernaar streeft de vrije democratische orde te ondermijnen of af te schaffen.” Dat staat in artikel 21, lid 2 van het Grundgesetz.
Een verbodsverzoek kan worden ingediend door de Bondsdag, de Bondsraad of de federale regering, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij het Bundesverfassungsgericht in Karlsruhe. Een eerdere poging om de AfD te verbieden strandde, onder meer omdat het moeilijk was te bewijzen dat de partij zelf actief werkte aan de afschaffing van de democratie.
Binnen de Unie (CDU/CSU) is de steun voor een verbodsprocedure beperkt. Minister van Binnenlandse Zaken Alexander Dobrindt (CSU) vindt een verbod “contraproductief”. Volgens hem zou het de AfD alleen maar sterker maken. “Dat is water op de molens van hun slachtofferverhaal,” zei hij. Dobrindt wil de partij liever “politiek wegregeren”. Bondskanselier Friedrich Merz (CDU) noemde de AfD onlangs wel “de belangrijkste tegenstander” van zijn partij, maar houdt afstand van een formeel verbodsverzoek.
Kans op meerderheid gering
Om het verzoek überhaupt in te dienen, is in de Bondsdag een meerderheid van minimaal 316 van de 630 zetels nodig. SPD, Groenen en Die Linke hebben samen slechts 269 zetels. Zonder steun van de CDU/CSU is een meerderheid dus onhaalbaar.
De AfD reageerde voorspelbaar fel en sprak van een “aanval op de democratie zelf”. Volgens de partij probeert de regering via juridische middelen te bereiken wat ze politiek niet kan winnen: het monddood maken van een groeiende oppositiebeweging.