Bijna één op drie starterswoningen in Haarlemmermeer naar statushouders

Migratiewetenschapper Jan van de Beek heeft nieuwe cijfers gedeeld over de verdeling van sociale huurwoningen in gemeente Haarlemmermeer. Volgens de gegevens is in de periode 2022 tot 2024 gemiddeld 29 procent van de starterswoningen toegewezen aan statushouders. De cijfers zijn gebaseerd op gemeentelijke rapporten en geven volgens Van de Beek een beter beeld van de druk op de woningmarkt dan de percentages die vaak in de media circuleren.
Van de Beek legt uit dat deze cijfers grote gevolgen hebben voor starters die al jaren wachten op een woning. ‘In de gemeente Haarlemmermeer gaat in 2022-2024 gemiddeld 29 procent (=12/42) van de starterstoewijzingen naar statushouders’, schrijft hij.
Vervolgens rekent hij voor wat dat betekent: ‘Als er m.i.v. 2025 géén statushouders meer zouden zijn gehuisvest, zou de wachttijd gedaald zijn van 8,9 jaar in 2024 naar 6,4 jaar. Er zouden dan namelijk 1,4 keer meer woningen vrijkomen voor starters.’
Uit gemeentelijke cijfers blijkt dat de afgelopen drie jaar gemiddeld twaalf procent van alle sociale huurwoningen in Haarlemmermeer naar statushouders ging en dertig procent naar starters. Toch benadrukt Van de Beek dat zo’n verdeling een grote invloed heeft op de wachttijden van jonge woningzoekenden.
Wachttijden lopen snel op
In een video op X legt Van de Beek uit waarom zelfs een klein aantal woningen dat naar statushouders gaat, een fors effect kan hebben op de wachttijd. ‘Half Nederland heeft het erover. Hoeveel sociale huurwoningen worden toegewezen aan statushouders? Media komen met heel verschillende percentages, soms zelfs op basis van dezelfde cijfers,’ zegt hij.
Om dat te illustreren gebruikt hij een fictief voorbeeld. In het denkbeeldige dorp ‘Wachthuizen’ staan honderd sociale huurwoningen. ‘Elk jaar komen er drie woningen vrij, die worden toegewezen aan starters. Met altijd 18 mensen op de wachtlijst en drie woningtoewijzingen per jaar, is de wachttijd zes jaar,’ legt hij uit.
Als één van die drie woningen voortaan naar een statushouder gaat, blijft er minder over voor anderen. ‘Dan blijven er voor de andere starters nog maar twee in plaats van drie sociale huurwoningen over. Met nog maar twee toewijzingen per jaar wordt hun wachttijd direct anderhalf maal zo lang, negen jaar in plaats van zes jaar.’
Politieke keuzes
Volgens Van de Beek ligt de oorzaak niet bij statushouders zelf, maar bij de politiek. ‘Het is niet de bedoeling om statushouders de schuld te geven van krapte op de huurwoningmarkt. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt vooral bij politici,’ zegt hij.
Hij besluit met een duidelijke boodschap: ‘De mensen die al jarenlang op een wachtlijst staan zijn natuurlijk niet gek, die voelen al lang aan dat voorrang voor statushouders hun wachttijd verlengt. Dat is niet de schuld van statushouders, maar van slecht beleid. Wel maar samen asielmigranten toelaten, maar niet de benodigde sociale huurwoningen bouwen.’



















































