Obesitas kost samenleving 25 miljard euro per jaar

De maatschappelijke kosten van obesitas zijn enorm: naar schatting 25 miljard euro per jaar. Dat bedrag komt vooral door meer ziekteverzuim, hogere zorgkosten en verlies aan arbeidsproductiviteit. Een eerder bedrag van 79 miljard euro heeft de Universiteit Maastricht inmiddels ingetrokken. De universiteit geeft toe dat het cijfer “geen correcte weergave” was van het oorspronkelijke onderzoek.
De verkeerde berekening kwam aan het licht na onderzoek van Zembla. In hun uitzending Het afslankexperiment bleek dat het astronomische bedrag van 79 miljard euro niet uit de wetenschappelijke studie zelf kwam, maar uit een persbericht van het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON). De universiteit nam dat bericht destijds over op haar eigen website.
Een woordvoerder van de Universiteit Maastricht erkent nu de fout. “Het bedrag van 79 miljard euro had niet gebruikt mogen worden,” zegt hij tegenover AD. “Het komt niet uit het wetenschappelijke artikel.”
De oorspronkelijke studie berekende de zorgkosten en het verlies aan arbeidsproductiviteit bij mensen met obesitas. Gemiddeld kwam dat neer op bijna 11.500 euro per persoon per jaar. Wat ontbrak, was een vergelijking met mensen zonder obesitas – een groep die natuurlijk ook verzuimt en zorgkosten maakt. Daardoor leek het totale bedrag voor Nederland veel hoger dan het in werkelijkheid is.
Kosten blijven gigantisch
Hoewel het bijgestelde bedrag lager ligt, blijven de maatschappelijke gevolgen van obesitas groot. Uit onafhankelijke berekeningen blijkt dat obesitas de Nederlandse samenleving ongeveer 25 miljard euro per jaar kost. Dat is vergelijkbaar met de totale onderwijsbegroting of het jaarlijkse budget van Defensie.
Volgens emeritus hoogleraar methodologie en integriteit Lex Bouter (VU) zijn zulke cijfers niet alleen van academisch belang, vertelt hij bij AD. Ze beïnvloeden ook wat farmaceuten voor hun medicijnen kunnen vragen. “Hoe hoger de maatschappelijke kosten, hoe meer een farmaceut voor zijn medicijn kan vragen,” zegt hij. “De producent bepaalt de prijs, en die gaat tot wat de maatschappij bereid is daarvoor te betalen.”

























































