Voormalig minister Ferd Grapperhaus over PVV: "Ik vind dat je je moet verzetten tegen extreemrechts"
Voormalig minister van justitie en veiligheid Ferd Grapperhaus heeft zich in een interview met Trouw uitgelaten over de verkiezingswinst van de PVV. De CDA’er, die tijdens zijn ministerschap werd veroordeeld voor het overtreden van de coronaregels, noemt de PVV extreemrechts en zou naar eigen zeggen nooit met ze samenwerken.
In het interview over de verkiezingswinst van de PVV en de onderhandelingen voor een coalitie, begint Grapperhaus al snel over de rechtstaat. Die is volgens hem in het geding als Wilders gaat regeren. “Ik vind dat je je moet verzetten tegen een extreemrechtse partij die de rechtsstaat ondergraaft”, is hij duidelijk. Hij stelt de PVV bewust extreemrechts te noemen omdat de partij volgens hem moslims wil uitsluiten. Dat gaat volgens hem in tegen het Nederlands gelijkheidsbeginsel.
Grapperhaus verwijst daarbij naar een eerdere uitspraak van Wilders die stelde dat Nederland corrupt is geworden. De PVV-leider`zei dat nadat hij in hoger beroep door de rechtbank schuldig werd bevonden aan groepsbelediging. Dat naar aanleiding van zijn beruchte ‘minder Marokkanen’-toespraak. Grapperhaus wijst erop dat Wilders de uitspraak over corruptie nooit heeft teruggenomen. “Hoe kun je regeringsverantwoordelijkheid nemen als je de scheiding der machten zoals we die in Nederland kennen, niet respecteert? En als je zegt dat de rechtstaat failliet is, omdat je dor de rechter in drie instanties bent veroordeeld?”
Als hij het voor het zeggen had, zou Grapperhaus niet meer met de PVV gaan regeren, zo maakt hij duidelijk in het gesprek met Trouw. In 2010 stemde hij als CDA’er nog voor een gedoogconstructie met de PVV, wat uiteindelijk niet goed afliep. Hij zegt desgevraagd dat hij nu tegen zou stemmen, mocht hij opnieuw voor die keuze komen te staan.
Grapperhaus was van 2017 tot en met 2022 minister van justitie en Veiligheid namens het CDA. Hij kwam tijdens de coronaperiode in opspraak toen bleek dat hij en zijn gasten zich tijdens zijn bruiloft niet aan de geldende coronamaatregelen hielden. Dat ging ten koste van zijn geloofwaardigheid als eindverantwoordelijke voor het handhavingsbeleid van de regering. Hij werd door de rechter veroordeeld voor het overtreden van de coronaregels.