Rechter seponeert zaak om coronaprikken te schorsen
De rechtszaak van de stichting Voor Waarheid heeft een opmerkelijke wending gekregen. De stichting, die pleit voor de schorsing van de handelsvergunningen van de coronaprikken van Pfizer en Moderna, zag haar verzoek vorige maand afgewezen door de rechtbank. Volgens de rechter is het aangeklaagde College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) niet bevoegd om Europese handelsvergunningen op Nederlands grondgebied te schorsen. De stichting heeft aangekondigd onmiddellijk in hoger beroep te gaan.
De rechtbank ging mee in het standpunt van het CBG, dat stelt niet bevoegd te zijn om handelsvergunningen in Nederland te schorsen. In plaats daarvan, zo oordeelde de rechtbank, zou de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) verantwoordelijk zijn voor het verbieden van het gebruik van geneesmiddelen in urgente gevallen.
Voor Waarheid-jurist Jacob van der Veer bekritiseert de uitspraak scherp. Volgens hem biedt zowel de Europese regelgeving als de Nederlandse wetgeving ruimte voor een bredere interpretatie van de bevoegdheden van het CBG.
Stichting waarschuwt voor gezondheidsrisico’s
Tijdens de zitting op 24 oktober bracht de stichting signalen naar voren over mogelijke risico’s van de coronaprikken. Volgens Van der Veer zijn deze risico’s zelfs terug te vinden in de rapporten van het CBG zelf. De stichting wijst op een “acuut gevaar voor de volksgezondheid” en dringt aan op directe actie.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat de IGJ bevoegd is om het gebruik van de vaccins op Nederlands grondgebied te verbieden, heeft de stichting een verzoek ingediend bij de inspectie om het gebruik van de vaccins per direct te schorsen. Als hierop geen actie volgt, overweegt de stichting ook juridische stappen tegen de IGJ.
Reactie van de overheid
De IGJ valt onder de verantwoordelijkheid van minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV). Tot dusver heeft de inspectie geen publieke reactie gegeven op het verzoek van de stichting. Ook minister Agema heeft nog geen standpunt ingenomen in deze kwestie.
De stichting Voor Waarheid heeft aangekondigd onmiddellijk in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Tegelijkertijd blijft de druk op de IGJ toenemen om actie te ondernemen. Voor Waarheid is van plan alsnog juridische stappen te ondernemen als de inspectie zelf geen verbod uitvaardigt.
Het hoger beroep zal niet alleen juridisch-technische kwesties aansnijden, zoals de bevoegdheden van het CBG en de IGJ, maar ook de bredere vraag of voldoende rekening wordt gehouden met gezondheidsrisico’s die door de stichting worden benadrukt.