Slechts één procent van migranten die Bremen moeten verlaten worden uitgezet
In de Duitse deelstaat Bremen blijkt slechts één procent van de asielzoekers die juridisch gezien uitgezet zou moeten worden ook daadwerkelijk te worden uitgezet. De situatie kwam aan het licht nadat een Somalische man die uitgezet diende te worden door een Duitse kerk werd beschermd met 'kerkasiel' en beschermd door mensen van de Vluchtelingenraad van Bremen, meldt Junge Freiheit.
Waarom lukt het niet om asielzoekers uit te zetten in Bremen?
In Bremen is het vrijwel onmogelijk om uitgeprocedeerde asielzoekers daadwerkelijk uit te zetten. Slechts één procent blijkt uiteindelijk te worden uitgezet. Bremen staat daarmee op de laatste plaats in deze categorie van alle deelstaten in Duitsland. Alleen in absolute uitzonderingsgevallen worden asielzoekers uitgezet.
Dit gegeven kwam extra onder de aandacht nadat een Somalische man, die uitgezet diende te worden naar Finland, uiteindelijk in Bremen kon blijven. De rechter had bepaald dat de man via Finland naar Duitsland was gekomen en daarom asiel in Finland moest aanvragen.
Echter werd de man beschermd door zogeheten kerkasiel van de Zionkerk. Kerkasiel houdt in dat een kerk het recht heeft om iemand binnen zijn muren bescherming aan te bieden. Volgens de website van de Zionkerk is het 'werken met vluchtelingen een speerpunt van onze gemeenschap.'
Toen de politie naar het gemeenschapshuis kwam om de Somalische man op te halen, werd dit verhinderd door de aanwezigen. Vervolgens werd in een kort geding van VluchtelingenWerk Bremen door de rechtbank van Bremen het uitzetten van de Somalische asielzoeker verboden, aldus VluchtelingenWerk. De rechtbank heeft dit nog niet bevestigd.
Volgens VluchtelingenWerk mag de asielzoeker pas worden uitgezet nadat er in een nieuwe formele rechtszaak hiertoe opdracht toe is gegeven. VluchtelingenWerk stelt ook dat de Somalische man geen kans op een eerlijk proces zou hebben in Finland. Daarmee wordt gesuggereerd dat er in het Scandinavische land geen eerlijke rechtspraak zou zijn. Waarop deze stelling gebaseerd is, is onduidelijk.