Met beperking van de abortuswet is de aanval op de rechten en vrijheden van vrouwen ingezet

In dezelfde week waarin Internationale Vrouwendag – 8 maart – valt, werden in de Tweede Kamer drie moties ingediend om het abortusrecht in te perken. Een vreemde tegenstelling en vooral: een zorgelijke ontwikkeling. Want, zoals de geschiedenis en de ervaring uit andere landen leert, is het inperken van het abortusrecht de opmaat naar hernieuwde onderdrukking van de vrouw.
Het moederschap is misschien wel de belangrijkste, de waardevolste en de mooiste taak die een vrouw in haar leven kan vervullen. Tegelijkertijd is het ook de rol die allesbepalend is voor de rest van haar leven. Want eenmaal moeder, dan is dat altijd je eerste prioriteit. Al het andere, inclusief jezelf, wie jij bent, wat jij wilt, zal daarvoor moeten wijken. Want nieuw leven op de wereld zetten betekent ook dat jij daarvoor verantwoordelijk bent, dat je daarvoor zorg moet dragen en dat jouw leven voortaan in de eerste plaats draait om dat van een ander. Dat is een voorrecht, maar zoiets groots moet bij voorkeur een bewuste, weloverwogen en toegewijde keuze zijn. Omdat ieder kind de beste moeder verdient die zij kan en wil zijn. Moeders zijn namelijk de basis, het fundament waarop ieder mens gebouwd is. En dat moet stevig zijn, om je staande te kunnen houden in het leven. Het recht om geen moeder te worden, omdat je dat niet wilt, of niet kunt, is daarmee dus niet alleen het recht van een vrouw op eigenaarschap over haar eigen leven, maar niet in de laatste plaats ook het recht van een kind op dat fundament. Het recht op een gewenst leven en alles wat daarbij hoort.