Jaren wachten op een huis: stikstof en bezwaarprocedures verlammen de bouw

Terwijl de woningnood toeneemt en de politiek al jaren belooft om jaarlijks 100.000 huizen te bouwen, daalt het aantal afgegeven bouwvergunningen. De oorzaak ligt in een wirwar aan regels, bezwaarprocedures, milieunormen en bestuurlijke versnippering. Bouwers trekken aan de noodklok: zonder ingrijpen komt er van de woningambitie weinig terecht, blijkt uit onderzoek van De Telegraaf.
Al jaren klinkt de roep om meer woningen. Toch stokt de bouw. Stedenbouwkundige Friso de Zeeuw noemt het “het drama van de goede bedoelingen”. Overheden willen natuur beschermen, water schoner maken en geluid beperken. Maar elke nieuwe regel maakt bouwen moeilijker. “Iedereen perfectioneert zijn eigen stukje beleid, maar het grotere geheel verdwijnt uit beeld.”
Eén van de grootste obstakels blijft de stikstofwetgeving. Hoewel woningbouw zelf nauwelijks stikstof uitstoot, zorgen de huidige normen ervoor dat vrijwel elk project vertraging oploopt. Volgens De Zeeuw zou een versoepeling naar een stikstofnorm van 1 mol al enorm helpen. Nu volstaat soms al “één hondendrol” om een vergunning te dwarsbomen. Dat geldt niet alleen voor huizen, maar ook voor noodzakelijke infrastructuur zoals wegen en spoorlijnen.
Toch koerst demissionair minister Keijzer nog altijd op negentien grote woningbouwlocaties, waar juist die extra infrastructuur cruciaal is. Zonder nieuwe wegen komen die woningen er niet. Naast milieuregels speelt ook het juridische systeem een rol. Tegen bouwprojecten kan meerdere keren bezwaar worden gemaakt. Dat kan op uiteenlopende gronden: van verlies van uitzicht tot parkeerdruk. Hierdoor duurt het soms bijna tien jaar voordat er gebouwd mag worden. De commissie Stoer pleit daarom voor één bezwaarronde per project. Dat zou de juridische molen flink kunnen versnellen.
Ook bij gestandaardiseerde fabriekswoningen lopen ontwikkelaars vast. In plaats van één landelijke goedkeuring, eist elke gemeente een eigen beoordeling. De sector wijst op de auto-industrie, waar één keer keuren volstaat. Een dergelijk landelijk ‘bouwkeurmerk’ zou ook hier tijd en geld besparen, merkt De Telegraaf op.