Duitse rechter dwingt Merz tot openheid over aangiftes wegens belediging

De Duitse bondskanselier Friedrich Merz (CDU) heeft een juridische nederlaag geleden. Een rechtbank in Berlijn heeft bepaald dat hij niet langer mag verzwijgen welke openbaar aanklagers onderzoek doen naar beledigingen die tegen hem zijn gericht. Het besluit volgt op een spoedprocedure die is aangespannen door dagblad Der Tagesspiegel.
De zaak draait om artikel 188 van het Duitse strafrecht. Dat artikel maakt zogenoemde politici-beledigingen tot een ambtsmisdrijf. Voor één belediging kan een gevangenisstraf tot drie jaar worden opgelegd. De bepaling staat ook bekend als de ‘majesteitsschennis-paragraaf’.
Artikel 188 en eerdere misbruikzaken
In de afgelopen jaren leidde artikel 188 regelmatig tot huiszoekingen. Vooral oud-Groenen-ministers Robert Habeck en Annalena Baerbock maakten er veel gebruik van. Die Welt meldde recent dat ook Merz burgers in honderden gevallen laat vervolgen wegens belediging van de bondskanselier.
Eerder werd al bekend dat Merz als CDU-leider aangifte deed tegen een man uit Stuttgart die hem ‘dronkenlap’ had genoemd, meldt Junge Freiheit. Daarbij volgde een huiszoeking. De gelijkenis met Habecks aangifte wegens het woord ‘domkop’ viel daarbij op.
Het is onduidelijk om welke andere zaken het precies gaat. De vraag is of het gaat om echte beledigingen of om harde regeringskritiek. Dat kunnen journalisten pas beoordelen als zij weten welke aanklagers betrokken zijn.
Kanselarij weigerde openheid
Merz weigerde tot nu toe alle vragen hierover te beantwoorden. Der Tagesspiegel stapte daarom in juli naar de rechter. De advocaten van Merz stelden dat openbaarmaking de strafrechtspleging zou schaden. Ook spraken zij van ongeoorloofde ‘uitvissing’ en beweerden dat er geen spoedeisend belang was, omdat er geen publiek debat zou zijn.
Die redenering volgde de rechtbank niet. In het vonnis staat dat ‘voldoende is aangetoond dat juist de concrete onderzoeken die op basis van artikel 188 StGB worden gevoerd, van verhoogd openbaar belang zijn’. Ook oordeelde de rechter dat geen sprake is van ‘uitvissing’, omdat het aan de pers is ‘zelf te beoordelen welke informatie nodig is om een onderwerp journalistiek te onderzoeken’.
Massale aangiftes en rol van meldpunten
Media meldden dat Merz, net als Habeck en Baerbock, gebruikmaakte van het aangiftebureau ‘So Done’ om beledigingen op te sporen. Of hij daar nu nog mee samenwerkt, is niet bekend.
In het kader van de ‘strijd tegen haat en ophitsing’ roepen ngo’s en politici burgers op om beledigingen te melden via platforms als ‘Hessen tegen haatzaaien’. Die meldingen komen bij de federale recherche terecht en worden doorgestuurd naar lokale aanklagers. Zo ontstaan massaal onderzoeken op basis van artikel 188.
Justitie informeert daarna de betrokken politici. Zij kunnen een strafklacht indienen of vervolging blokkeren. Alleen Merz al krijgt maandelijks 20 tot 30 van zulke dossiers voorgelegd.
Merz zegt dat hij geen strafklachten ondertekent, maar vervolging ook niet tegenhoudt. Of dat klopt, kunnen alleen de aanklagers bevestigen. En die moet het kanselarij nu bekendmaken, tenzij Merz in beroep gaat.














































