Rechter dwingt Raad van State tot openheid over rol vice-president De Graaf

De Raad van State moet alsnog openheid geven over de rol van vice-president Thom de Graaf in een gevoelige kwestie rond Nationale ombudsman Reinier van Zutphen. Dat heeft de Rechtbank Midden-Nederland vorige week bepaald. De uitspraak is het resultaat van een rechtszaak die stichting De Verbeelding aanspande tegen het hoogste advies- en bestuursorgaan van het land, aldus een persverklaring.
De rechter oordeelde dat de Raad van State onvoldoende reden had om informatie achter te houden. Daarmee krijgt De Verbeelding alsnog inzage in stukken die volgens de stichting cruciaal zijn om duidelijkheid te krijgen over de gang van zaken rond Van Zutphen. De kwestie speelt al jaren en draait om de vraag hoe de Nationale ombudsman in functie kon blijven nadat hij De Verbeelding inzage had geweigerd op basis van de Wet open overheid.
Centraal staat een herzieningsverzoek dat de jurist van De Verbeelding indiende tegen een eerdere uitspraak van de Raad van State. In die uitspraak werd Van Zutphen beschermd tegen verdere gevolgen van een langslepend misbruikschandaal. Volgens De Verbeelding was die bescherming het resultaat van een gesloten netwerk binnen de rechterlijke macht.
Thom de Graaf mengde zich volgens de stichting in deze lopende procedure. Hij voerde het herzieningsverzoek later op in het jaarverslag van de Raad van State als voorbeeld van ‘misbruik van recht’. Daarnaast beschuldigde hij de jurist van het bedreigen van rechters en medewerkers. Die beschuldiging wijst De Verbeelding resoluut van de hand en noemt deze “een flagrante leugen”.
Aangifte tegen vice-president
De stichting deed eerder aangifte tegen De Graaf. Volgens De Verbeelding heeft hij zijn positie misbruikt door zich inhoudelijk uit te laten over een zaak die nog onder de rechter was. Dat zou indruisen tegen de vereiste onafhankelijkheid van de rechtspraak.
De uitspraak van de rechtbank wordt door de stichting gezien als opnieuw een opvallende ontwikkeling in een dossier dat steeds groter wordt. Volgens De Verbeelding gaat het allang niet meer alleen om de persoon van Reinier van Zutphen. Op haar website spreekt de stichting van “netwerkcorruptie binnen de rechterlijke macht en meer in het bijzonder bij de Raad van State”. Zij noemt het dossier “een huiveringwekkend verhaal, waarin de hoofdrollen worden vervuld door enkele van de hoogste ambtsdragers van ons land”.
Interne signalen genegeerd
De Verbeelding stelt dat De Graaf zich eerder dit jaar mengde in twee nog lopende procedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Ook zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan laster en hebben nagelaten om in te grijpen bij misstanden die zich binnen de Afdeling zouden hebben voorgedaan. Volgens de stichting is inmiddels door twee topambtenaren bevestigd dat De Graaf van die misstanden op de hoogte was.
In dat licht kwam het plotselinge vertrek van De Graaf voor De Verbeelding niet als een verrassing. Officieel luidde de verklaring dat hij meer ruimte wilde voor zijn privéleven en andere interesses. De stichting wijst die uitleg van de hand en stelt dat “er heel wat meer speelt”.
De zaak raakt volgens De Verbeelding aan een structureel probleem. De stichting wijst erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak tegelijk onderdeel is van de Raad van State en fungeert als hoogste algemene bestuursrechter. “Zijn misstappen […] laten nogmaals zien hoe onwenselijk het is dat de Afdeling als hoogste algemene bestuursrechter deel uitmaakt van de Raad van State,” schrijft de stichting. Daarbij wordt verwezen naar het toeslagenschandaal, waaruit volgens haar onvoldoende lessen zijn getrokken.
Opmerkelijk hoger beroep
Een opvallend aspect van de uitspraak is dat de Raad van State nog in hoger beroep kan gaan. Dat hoger beroep zou dan worden behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak. Precies die afdeling maakt deel uit van dezelfde Raad van State die nu tot openheid is veroordeeld.
Voor De Verbeelding onderstreept dat de kern van haar kritiek. Volgens de stichting laat deze constructie zien hoe moeilijk het is om binnen het huidige systeem volledige transparantie en onafhankelijke toetsing te garanderen.
















































