Klimaatraad wil klimaatbeleid met minder democratie

De Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) vindt dat het klimaatbeleid in Nederland te langzaam gaat. Volgens de raad ligt dat aan de politiek. Die zou te veel denken aan de korte termijn. De oplossing volgens de WKR is minder politieke bemoeienis en meer langetermijnbeleid buiten de verkiezingscyclus om, meldt Trouw.
‘Er is een versnelling nodig van het klimaatbeleid, maar die komt niet van de grond’, zegt raadslid Wieke Pot in gesprek met Trouw. Volgens haar worden juist maatregelen uitgesteld of geschrapt. Zo werd de verplichte hybride warmtepomp ingetrokken, de CO₂-belasting voor de industrie opgeschort en de eisen voor nieuwbouwwoningen afgezwakt. ‘Stilstand’, noemt Pot het. ‘Het beleid doet eerder een stapje terug dan vooruit.’
Volgens het nieuwste rapport van de raad komt dat door de ‘kortzichtige blik’ van de politiek. Partijen zouden te veel sturen op snel resultaat, in plaats van op de lange termijn. De verkiezingen zouden dat probleem alleen maar verergeren.
Voorbeeld: het waterbeleid
De raad stelt voor om het klimaatbeleid anders in te richten. Niet langer laten bepalen door kabinetten die slechts vier jaar zitten. Pot wijst op het Nederlandse waterbeleid als voorbeeld. ‘Bij onze waterprojecten lukt het de overheid wél om verder in de toekomst te kijken.’
Dat komt doordat het waterbeleid deels buiten de politiek is geplaatst. Er is een vaste Deltacommissaris met een langere termijn dan het kabinet. Die werkt onder de Deltawet met een jaarlijks budget van 800 miljoen euro. Het klimaat zou volgens de raad op dezelfde manier aangepakt moeten worden.
Klimaatbeleid buiten verkiezingen?
De WKR stelt voor om een ‘parlementaire commissie voor de toekomst’ op te richten. Die moet nadenken over Nederland in 2050. Finland heeft al zo’n commissie. Maar het roept vragen op. Krijgen ambtenaren straks de macht om buiten het parlement om de koers te bepalen?
‘Dat is niet wat we voorstellen’, zegt Pot. Toch wil de raad dat ‘toekomstige belangen meer gaan meetellen binnen het democratische proces’. Zo schuift de besluitvorming richting planbureaus, commissies en langetermijndoelen.
Minder democratie, meer richting?
De WKR noemt het een visie. Maar in de praktijk betekent het dat gekozen politici minder invloed krijgen op de koers van klimaatbeleid. Terwijl dat beleid ingrijpt op wonen, energie en industrie. Dat roept de vraag op: hoe democratisch is een toekomst waarin experts de richting bepalen en niet de kiezer?