Politie mag opgevoerde fatbikes voortaan van de weg halen

De rechter heeft bepaald dat de politie voortaan mag optreden tegen opgevoerde fatbikes, zelfs als de opvoerset is uitgeschakeld. De uitspraak wordt gezien als een doorbraak in de strijd tegen de razendpopulaire, maar vaak te snelle e-bikes. Justitieminister Van Oosten bevestigt aan RTL Nieuws dat de politie nu mag handhaven op de mogelijkheid om harder te rijden — niet alleen als iemand betrapt wordt op heterdaad.
Fatbikes zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld. De stoere elektrische fietsen, met hun dikke banden en hoge snelheid, zijn vooral populair onder jongeren. Maar het opvoeren ervan is kinderspel: met één druk op de knop of via een app kunnen ze 35 tot 45 kilometer per uur halen.
Tot nu toe liep de politie vast in de handhaving. Wie werd aangehouden, kon de instellingen simpel terugzetten naar 25 kilometer per uur — de wettelijke limiet voor een elektrische fiets. Daardoor konden agenten niet aantonen dat de bestuurder te hard kón rijden, en gingen velen vrijuit.
Dat is nu voorbij. In vijf rechtszaken oordeelden rechters dat het al een overtreding is als een fatbike technisch in staat is om harder dan 25 kilometer per uur te rijden, zelfs als de opvoerset uitstaat. De fiets mag dan niet de weg op zonder officiële goedkeuring, kenteken, helm en rijbewijs.
“Geweldige doorbraak” voor politie en politiek
De uitspraak is met gejuich ontvangen in Den Haag. VVD-Kamerlid Hester Veltman, die de kwestie bij minister Van Oosten aankaartte, spreekt bij RTL Nieuws van 'een geweldige doorbraak'. “Fatbikes zorgen namelijk voor onnoemelijk veel overlast. Nu is duidelijk wat de politie wél kan doen: aanpakken die gasten die de boel onveilig maken, op de bon slingeren en in beslag nemen die fietsen.”
Volgens Veltman moest de politie tot nu toe “80 procent van de fatbikerijders weer laten gaan”. Dat verandert nu. “Nu moeten we doorpakken, de aanpak intensiveren en aanpakken die hap.”
Ook minister Van Oosten is voorzichtig positief. Hij benadrukt bij RTL Nieuws dat er nog hoger beroep kan volgen, maar noemt de uitspraken “een belangrijk perspectief om de handhaving effectiever te maken”.























































