Een van de kandidaten die onder vuur ligt, is Marvin Weber uit Paderborn. In een 24 pagina’s tellend rapport beschuldigt de veiligheidsdienst hem van ‘extremistische uitlatingen’ op sociale media. Weber zou onder meer hebben gepleit voor een “deportatiecultuur” en het Duitse politieke systeem na de Tweede Wereldoorlog hebben omschreven als een “bonte Frankenstein-constructie van de overwinnaars”.

Volgens de veiligheidsdienst zijn dit signalen van extreemrechtse sympathieën en zou Weber de Holocaust bagatelliseren. De conclusie van het LfV is dat dergelijke uitspraken strijdig zijn met de grondwettelijke orde. Toch laat de lokale kiescommissie van Paderborn Weber wél toe tot de verkiezingen. Opmerkelijk is dat álle partijen, behalve De Groenen, instemden met zijn kandidatuur. In andere gemeenten, zoals Schieder-Schwalenberg en Lage, kregen vergelijkbare AfD-kandidaten wél een verbod opgelegd. Daar trokken kiescommissies hun kandidatuur in op basis van de waarschuwingen van de inlichtingendienst.

De LfV beroept zich op paragraaf 17 van de Wet op de Bescherming van de Grondwet in Noordrijn-Westfalen. Die stelt dat de dienst lokale overheden mag waarschuwen voor vermeende democratiebedreigende elementen.

Marvin Weber reageert fel op de aantijgingen. Volgens hem wordt de binnenlandse veiligheidsdienst ingezet om de oppositie monddood te maken. “Het lijkt alsof het Bureau voor de Bescherming van de Grondwet wordt misbruikt om kritische stemmen te diskwalificeren – een praktijk die doet denken aan totalitaire regimes,” stelt hij.

De AfD noemt de ontwikkeling “zorgwekkend” en spreekt van een fundamentele bedreiging van de democratische rechtsorde. De partij ziet in de inzet van de veiligheidsdienst een poging om politieke concurrenten buiten spel te zetten. “Als een overheidsdienst kandidaten van een oppositiepartij tegenwerkt op basis van meningen, is de democratie in gevaar,” stelt de partij in een verklaring.