DNB: pensioenfondsen mogen wettelijke rekenregels loslaten in fase vóór invaren

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft het zwart op wit gezet: pensioenfondsen mogen in hun berekeningen voor de overgang naar het nieuwe stelsel afwijken van wettelijke parameters. Het gaat om de zogeheten parameters uit artikel 23a van het Besluit Financieel Toetsingskader (FTK) – normaal de vaste rekenregels voor fondsen.
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moeten fondsen doorrekenen wat die stap betekent voor deelnemers. Die berekeningen, de zogenoemde transitie-effecten, moeten “zo realistisch mogelijk” zijn. Dat staat in artikel 46c van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Tot nu toe was het uitgangspunt dat fondsen gewoon de wettelijke parameters gebruikten, zoals voorgeschreven in artikel 23a Besluit FTK. Maar DNB zegt nu in een Q&A: het mag anders, als dat goed wordt onderbouwd. Een fonds kan bijvoorbeeld uitgaan van andere aannames voor rendementen, premies of de grens voor het toekennen van volledige indexatie (de TBI-grens).
Waarom is dit belangrijk?
Die parameters bepalen veel: van de verwachte premiehoogte tot de inschatting van het beleggingsrendement. In de woorden van DNB: “Een pensioenuitvoerder kan ervoor kiezen om gemotiveerd af te wijken van de parameters in artikel 23a Besluit FTK teneinde te komen tot een meer realistische invulling van het beleid op langere termijn.”
Met andere woorden: een fonds mag bijvoorbeeld een vaste risicopremie op aandelen rekenen, in plaats van de officiële, wisselende wettelijke waardes. Dat kan gunstig of ongunstig uitpakken voor de inschatting van toekomstige pensioenen.
De spelregels
DNB stelt wel duidelijke grenzen. Er mag alleen worden afgeweken als het aannemelijk maakt dat de berekening realistischer wordt. De huidige wet- en regelgeving blijft leidend, en fondsen mogen niet vooruitlopen op wetten die nog niet bestaan.
Ook niet-structurele ingrepen, zoals tijdelijke premiekortingen of bijstortingen, moeten apart worden meegenomen in de berekeningen. Bovendien is een “dynamisch premie- of beleggingsbeleid” toegestaan als dat in de praktijk ook realistisch is.
Politieke lading
Op papier is dit een technische wijziging. Maar de gevolgen kunnen fors zijn. Als fondsen hun berekeningen op andere parameters baseren, kan dat het beeld van de transitie naar het nieuwe stelsel flink kleuren. Dat raakt direct aan het publieke debat over wie er voordeel of nadeel heeft bij de stelselwijziging. Hoogleraar pensioenrecht Hans van Meerten reageert daarom bezorgd: 'Wacht even. Pensioenfondsen mogen nu van de wet afwijken. Is dat juist? Zo ja, heel ernstig maar ik kijk er niet eens van op.'
DNB zelf noemt het een mogelijkheid “om tot een meer realistische invulling van het beleid op langere termijn te komen”. Critici zullen zich afvragen: geeft dit fondsen niet te veel speelruimte om de uitkomsten mooier voor te stellen dan ze zijn?
Praatmee