Het Westen tolereert alleen stille hindoes – trotse hindoes zijn verdacht

Er is een ongemakkelijke waarheid die zelden wordt uitgesproken in het publieke debat: het Westen heeft geen probleem met hindoes zolang ze zich gedeisd houden. Zolang ze zich beperken tot yoga, wierook en vegetarische maaltijden, worden ze als exotisch en ongevaarlijk getolereerd. Maar zodra hindoes hun geschiedenis benoemen, hun pijn zichtbaar maken en trots tonen op hun identiteit, slaat de tolerantie om in wantrouwen. Dan worden ze ineens ‘extremisten’. Dan worden films zoals Chaava verdacht gemaakt. En dan worden opiniestukken, zoals dat van Eildert Mulder in Trouw, wapens in een cultureel offensief tegen hindoe-emancipatie.
Mulders artikel is symptomatisch voor een westerse reflex die decennia-oud is: moreel kolonialisme in progressieve verpakking. Zijn centrale stelling dat de verbeelding van hindoeleed gevaarlijk en Islamofoob zou zijn is niet alleen historisch onhoudbaar, maar ook moreel onverdraaglijk. Chaava vertelt het verhaal van Chhatrapati Sambhaji, martelaar en zoon van Shivaji, vermoord door de islamitische mogolkeizer Aurangzeb – een man die tempels vernietigde, jizya-belasting op niet-moslims (voornamelijk hindoes) hief en massale religieuze vervolging en gerichte aanvallen uitvoerde. Dat zijn geen “overdrijvingen”, dat zijn feiten.
Praatmee