Zorgen om komst drijvende zonneplannen voor Egmondse kust: BBB stelt Kamervragen

Het klinkt als een primeur: drijvende zonnepanelen tussen de windmolens op de Noordzee. Het project, genaamd Nymphaea Aurora, moet verrijzen in het windpark Hollandse Kust Noord, op 18,5 kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee. De panelen leveren straks stroom via de bestaande netaansluiting van de windmolens. Maar nog voor de eerste zonnefloat is geplaatst, zet BBB-Kamerlid Henk Vermeer grote vraagtekens.
Hij wil van demissionair minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) weten of Nederland niet te hard van stapel loopt met een techniek die zich op zee nauwelijks heeft bewezen. Daarom heeft de BBB'er kritische Kamervragen ingediend.
Technische zorgen
Volgens Vermeer rijst de vraag of zonnepanelen bestand zijn tegen de zware omstandigheden op de Noordzee. Eerder besloot het kabinet om zonne-energie uit nieuwe tenders voor windparken te schrappen, juist omdat de techniek onzeker is. Vermeer wijst naar de vergunningswijziging van windpark IJmuiden Ver Beta en vraagt de minister waarom dit project toch groen licht kreeg.
Ook wil hij weten welke onafhankelijke toetsing is uitgevoerd op de veiligheid en technische haalbaarheid. Hoe wordt voorkomen dat zeewater of vocht storingen veroorzaakt in de kabels of de drijvende constructies? En wat zijn de jaarlijkse onderhoudskosten? Vermeer wil weten hoe die kosten zich verhouden tot de verwachte opbrengsten in kilowattuur én euro’s.
Daarnaast stelt hij vragen over de levensduur van de installatie. Hoe lang kunnen de drijvende panelen mee, op welke onderbouwing is dat gebaseerd, en wat gebeurt er met de constructie als de gebruiksperiode voorbij is?
Financiële risico’s
Het zonnepark wordt gerealiseerd door CrossWind, een consortium van Shell en Eneco. Maar Vermeer wil helderheid over de rol van de overheid. Hoeveel publiek geld gaat er in dit project, via subsidies, belastingvoordelen of garanties? Welke afspraken zijn gemaakt over de risicoverdeling tussen overheid en private partijen, als de opbrengsten tegenvallen of technische problemen zich voordoen?
Ook wil hij dat de minister openlegt hoe de energieopbrengst van het zonnepark apart wordt geregistreerd en verantwoord, zodat duidelijk blijft wat daadwerkelijk van zon komt en wat van wind.
Milieueffecten
Vermeer benadrukt dat ook het milieu niet uit het oog mag worden verloren. Hoeveel energie gaat verloren door slijtage, zoutaanslag, vogelpoep of aangroei van algen en mosselen? Welke impactstudies zijn uitgevoerd naar de gevolgen voor zeeleven, vogels en scheepvaartveiligheid?
Daarnaast vraagt hij of dit project voldoet aan internationale veiligheidsnormen voor gecombineerde offshore-energieproductie. En belangrijker nog: in hoeverre is rekening gehouden met de cumulatieve effecten op het mariene ecosysteem, nu wind- en zonne-energie op dezelfde plek worden gecombineerd?
Vermeer wil weten wie aansprakelijk is bij schade door storm of aanvaringen, en hoe het project structureel wordt gemonitord op ecologische gevolgen.
Zonneladder en alternatieven
Ten slotte legt Vermeer de link met de zonneladder, het beleidsinstrument dat bepaalt waar zonnepanelen het eerst geplaatst zouden moeten worden. Volgens die ladder hebben daken en terreinen de voorkeur boven nieuwe natuur- of zeegebieden. Vermeer vraagt de minister of er alternatieve locaties onderzocht zijn die kostenefficiënter en ecologisch minder belastend zijn dan de Noordzee.
Hij dringt bovendien aan op een onafhankelijke evaluatie van het project na 1, 5 en 10 jaar. Die moet inzicht geven in rendement, betrouwbaarheid en ecologische impact. De Kamer moet daarover steeds worden geïnformeerd.
Praatmee