ECB drukt digitale euro door ondanks prijskaartje van 1,3 miljard euro

De Europese Centrale Bank (ECB) wil het koste wat het kost: een digitale versie van de euro. In 2029 moet de munt er zijn, al hangt er een flink prijskaartje aan – naar schatting 1,3 miljard euro. Daarbovenop komen jaarlijks 320 miljoen euro aan onderhoudskosten, meldt een persbericht.
De ECB werkt al jaren aan een digitale variant van onze munt. Officieel moet die zorgen voor “meer grip op het financiële systeem”. In gewone taal: Brussel wil niet dat grote techbedrijven of Amerikaanse cryptobedrijven het Europese betaalverkeer overnemen.
De centrale bank kijkt met argusogen naar de opkomst van zogeheten stablecoins – cryptomunten die gekoppeld zijn aan echte valuta. Vooral Amerikaanse varianten winnen terrein, en dat maakt Frankfurt zenuwachtig. Met een eigen digitale euro wil de ECB de controle behouden over wat ze ziet als de ruggengraat van de economie: het betaalverkeer.
Testfase en planning
De ECB heeft aangekondigd dat het project nu een nieuwe fase ingaat. De techniek voor de digitale munt wordt de komende jaren ontwikkeld en getest. Een eerste proef staat gepland voor 2027. Daarin doen ook banken, winkeliers en consumenten mee.
Toch is niets nog zeker. De invoering hangt af van goedkeuring door het Europees Parlement en de lidstaten. Als dat proces vertraging oploopt, schuift ook de startdatum op.
Weerstand groeit
Hoewel de ECB vol optimisme over de plannen spreekt, is het draagvlak allerminst breed. Binnen de Europese politiek groeit de weerstand – vooral aan de rechterzijde. Veel partijen maken zich zorgen over privacy. Zij vrezen dat een digitale euro de overheid en toezichthouders inzicht geeft in ieders betaalgedrag, van de supermarkt tot de huurbetaling. Slechts 8 procent van de Nederlanders is voor de invoering van de digitale euro, bleek eerder uit onderzoek van I&O Research.
Bovendien lijkt de digitale euro ook de nodige gebruiksbeperkingen te krijgen. Begin vorig jaar ging de bevoegde commissie van het Europese Parlement akkoord met de invoering van betaallimieten voor de digitale euro. Naar verwachting zal elke burger maximaal 3.000 euro geld mogen bezitten aan digitaal geld. Ook zullen online betalingen waarschijnlijk niet meer anoniem worden vanaf één euro. De kans was destijds reëel dat deze voorstellen zouden worden overgenomen in andere EU-organen.
De ECB schat de totale kosten van ontwikkeling en invoering op 1,3 miljard euro. Dat bedrag kan nog oplopen, afhankelijk van de technische keuzes en beveiligingseisen. Na de lancering moet jaarlijks 320 miljoen euro worden uitgetrokken voor beheer en onderhoud. De digitale euro moet burgers en bedrijven in staat stellen rechtstreeks geld van de ECB te gebruiken, zonder tussenkomst van banken





















































