Van Hyves tot ASML: hoe Nederland bedrijven verliest of duur moet behouden

Het is voor velen inmiddels een vage herinnering, maar voor mij - als 23-jarige - hoort het bij mijn jeugd: Hyves. Het Nederlandse sociale netwerk waar iedereen op zat. Glitterplaatjes, krabbels, dansende smileys… een stukje internet dat écht van hier was. In 2010 werd Hyves verkocht aan de Telegraaf Media Groep, en niet lang daarna zette Facebook voet aan wal in Nederland. Groter, gladder, en met miljarden in de rug. Binnen drie jaar was Hyves verdwenen. Niet omdat het slecht was, maar omdat het nooit kon winnen van een speler die opereerde op wereldschaal, zonder grenzen en met een databerg waar geen Nederlands serverpark tegenop kon.
Het is verleidelijk om dat te zien als een klein hoofdstuk in internetgeschiedenis, maar Hyves stond symbool voor iets groters. Nederland had daar kunnen bouwen aan een eigen digitale industrie, met eigen kennis, eigen innovatie, eigen banen. Dat verdween. Niet omdat we er niet toe in staat waren, maar omdat we meededen aan een spel dat elders werd uitgevonden en waarin schaal alles bepaalt.
Hetzelfde patroon zien we terug in andere sectoren. Denk aan Booking.com, een bedrijf dat wél is blijven groeien, maar ondertussen belasting ontwijkt via brievenbusroutes. Of aan de chipindustrie: de trots van Nederland, ASML. We hebben die slag, voorlopig, niet verloren, maar wat er nodig was om dat bedrijf te behouden, laat zien hoe absurd het mondiale investeringssysteem inmiddels is geworden.
Voor ASML moest de overheid miljarden op tafel leggen: nieuwe woningen, energie-infrastructuur, wegen, onderwijs, zelfs speciale fiscale regelingen. De operatie kreeg de naam Beethoven en kostte ruim 2,5 miljard euro. Dat geld ging niet naar de machines van ASML, maar naar de omgeving, om het bedrijf überhaupt te kunnen laten functioneren in een land dat zijn eigen succes nauwelijks meer aankan.
Dat klinkt heroïsch: Nederland dat zijn kroonjuweel verdedigt. Maar eigenlijk is het absurd. We vechten niet tegen een vijand, maar tegen de logica van een systeem waarin alles mobiel is - kapitaal, kennis, personeel - en landen elkaar opbieden met subsidies om investeerders vast te houden. Wie niet meedoet, verliest. Wie wel meedoet, maar niet machtig en groot genoeg is verliest uiteindelijk alsnog.
En het is geen Nederlands probleem. Duitsland betaalt 5 miljard euro aan TSMC om een chipfabriek te openen. Frankrijk subsidieert batterijfabrieken. De Europese Unie pompt tientallen miljarden in een Chips Act om te voorkomen dat we helemaal afhankelijk worden van Azië en de VS. Elke overheid jaagt achter hetzelfde kapitaal aan, en niemand durft te stoppen.
Ironisch genoeg is het allemaal begonnen bij ons. In 1602 richtte Nederland de Verenigde Oost-Indische Compagnie op en werd Amsterdam de geboorteplaats van de beurs. Het idee was geniaal: door aandelen uit te geven kon kapitaal zich vrij bewegen en groeien, los van één persoon of plaats.
Vier eeuwen later zien we de keerzijde. Kapitaal is zo vrij geworden dat het nergens meer thuis is. Waar vroeger de handel de wereld verbond, verbindt nu de financiële logica alles en vervaagt elk gevoel van verantwoordelijkheid. We hebben een systeem gebouwd dat altijd centraliseert: kennis en winst trekken vanzelf naar plekken met de meeste middelen. Het gevolg is voorspelbaar. De rest raakt uitgeput, uitgekleed of ingehaald.
Je ziet het in Detroit, ooit de trotse hoofdstad van de Amerikaanse auto-industrie. Toen bedrijven massaal verhuisden naar goedkopere productielanden, bleef de stad achter met leegstaande fabrieken en werkloosheid. De kennis verdween, de trots verdween de mensen bleven. In Europa gebeurde iets vergelijkbaars, zij het subtieler. Textielfabrieken in Twente sloten, Philips trok weg uit Eindhoven voordat ASML de leegte vulde, en onze maakindustrie verschoof naar Azië. We hielden de ideeën, maar verloren de handen. Nu proberen we de keten terug te halen, met miljarden die we eigenlijk hadden
kunnen investeren in onszelf.
Het huidige systeem van internationale investeringen lijkt op een perpetuum mobile: het belooft eeuwige groei, maar draait op steeds duurdere brandstof. Bedrijven jagen op rendement, overheden jagen op bedrijven, en burgers betalen de rekening via subsidies, woningdruk, en een arbeidsmarkt waar kennis de grens over vliegt, maar woonlasten blijven stijgen.
We hebben geleerd dat openheid krachtig is, maar vergeten dat grenzen soms bescherming bieden. Dat nationale trots niet betekent dat je muren bouwt, maar dat je durft te kiezen wat je zelf wil behouden. Het is niet gek dat Hyves het niet haalde, of dat ASML miljarden kost om te behouden. Het gekke is dat we dat normaal zijn gaan vinden. Nederland heeft de beurs uitgevonden. Misschien is het tijd om ook opnieuw uit te
vinden hoe we er niet door worden opgeslokt.


















































