EU-landen twijfelen aan Oekraïne-steun na corruptienieuws

In verschillende Europese landen groeit snel de twijfel over nieuwe steunpakketten voor Oekraïne. Waar de EU drie jaar lang eensgezind miljarden stuurde naar Kyiv, slaan de verhoudingen nu om. De directe aanleiding: een van de grootste corruptieschandalen van het Zelensky-tijdperk, dat inmiddels diep binnen de Europese politiek is doorgedrongen.
In Oekraïne werd de afgelopen weken een grootschalig corruptiesysteem blootgelegd rond staatsenergiebedrijf Energoatom. De omvang was enorm: volgens de anticorruptiedienst NABU werd ongeveer 100 miljoen dollar witgewassen. Contractanten moesten 10 tot 15 procent afdragen, terwijl miljoenen Oekraïners kampte met stroomuitval door Russische aanvallen.
Onder de verdachten zitten nauwe bondgenoten van president Zelensky, onder wie zijn voormalige zakenpartner Timur Mindich en de voormalige energie- en justitieminister Herman Halushchenko. Hen wordt onder meer omkoping, verduistering en illegale verrijking verweten.
Volgens NABU werd het bedrijf in feite geleid door “buitenstaanders die geen formele bevoegdheid hadden”. De zaak leidde tot protesten in Kyiv en dwong de regering tot een grote schoonmaak. Twee ministers stapten al op.
Voor veel lidstaten is dit precies het moment waarop zij heroverwegen hoeveel geld er nog naar Oekraïne moet gaan.
Tsjechië schaart zich achter Hongaarse kritiek
In Praag zorgde SPD-leider Tomio Okamura voor een politieke schok door zich openlijk achter Viktor Orbán te plaatsen. Volgens hem stroomt EU-geld in Oekraïne te makkelijk naar corrupte netwerken.
Orbán schreef deze week op Facebook: “Het geld van de Europese Commissie wordt niet besteed aan de verdediging van Oekraïne, maar wordt gestolen door de oorlogmaffia. Het is krankzinnig. Dank u, maar wij willen daar niets van.”
Okamura reageerde daarop met een eigen verklaring op X: “De SPD deelt dit standpunt volledig met de Hongaarse premier. Geen cent meer naar Oekraïne!” Hij verwijt Brussel dat het “een maffianetwerk rond Zelensky” in stand houdt en vindt dat Tsjechië niet moet bijdragen aan “een corrupt regime”.
Zweden: Scandinavische steun is niet meer vol te houden
Ook in Noord-Europa groeit de weerstand. De Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Maria Malmer Stenergard uitte haar frustratie in Brussel. “Een paar landen dragen bijna de volledige last. Dat is niet eerlijk en op de lange termijn niet houdbaar.”
Volgens haar dragen de Scandinavische landen met minder dan dertig miljoen inwoners een derde van alle NAVO-steun. Dat staat volgens haar niet in verhouding tot grote EU-landen die veel minder bijdragen.
Ze verwijt Europese leiders bovendien dat ze wel stoere toespraken houden, maar die niet met financiële daden onderbouwen. “Als u besluit om naar uw kiesdistrict te gaan en te zeggen dat Oekraïne vecht voor onze vrijheid, dan moet u ook de natie helpen.” Voor Stenergard is er nog maar één realistische optie: de EU moet de ongeveer 170 miljard euro aan bevroren Russische tegoeden gebruiken.
Breuklijnen in Brussel worden dieper
De twijfels in Tsjechië, Hongarije en Zweden staan niet op zichzelf. Ook in Slowakije en Oostenrijk klinkt steeds meer kritiek. Meerdere landen voelen zich overbelast of zeggen niet meer te kunnen uitleggen waarom miljarden naar een land gaan dat zelf worstelt met grootschalige corruptie aan de top.
In Brussel worden daarom drie steunopties onderzocht. Twee daarvan vragen opnieuw hogere bijdragen van de lidstaten. De derde — Russische tegoeden aanspreken — wordt door veel landen gezien als de enige haalbare route.
Maar de verdeeldheid is groot. Als er in december geen akkoord wordt bereikt, ligt de Europese steun aan Kyiv voor het eerst sinds het begin van de oorlog echt op tafel.






















































