Méér geld voor zorg lost niets op

In zijn column ‘wij als rechts-liberalen zouden zorg iets meer als een kerntaak van de overheid moeten gaan zien’ betoogt Lars Doorten om de (ziekenhuis)zorg verder op te schalen. Niemand zal ontkennen dat bureaucratisering in combinatie met forse bezuinigingen de zorg volledig hebben lamgelegd. Dat geldt niet alleen voor de ziekenhuiszorg, maar voor álle zorgvormen. Of dat nou huisartsenzorg, jeugdzorg of geestelijke gezondheidszorg betreft, overal staat het water aan de lippen. Méér geld gaat de problemen in de zorg niet oplossen. Het zal alleen maar een volstrekt onhoudbaar systeem nog langer in stand houden. Willen we de zorg betaalbaar houden, dan zullen we anders over zorg moeten gaan nadenken.
Laten we beginnen met de feiten. De uitgaven aan zorg en welzijn zijn in 20 jaar tijd met € 74 miljard per jaar gestegen. In 2021 gaven wij bijna € 125 miljard uit aan zorg. Daarmee is zorg na sociale zekerheid de grootste uitgavenpost van onze collectieve voorzieningen. Het merendeel van de zorguitgaven (75 procent) financieren wij zelf door onze zorgverzekering, inkomensafhankelijke bijdrage, eigen risico en eigen bijdragen. De overheid draagt ‘slechts’ 25 procent van de zorguitgaven. In 20 jaar tijd zijn de zorguitgaven per hoofd van de bevolking meer dan verdubbeld naar € 7.116 per persoon op jaarbasis. Als we daarbij bedenken dat de bevolking in diezelfde periode ook met 1,5 miljoen personen is gegroeid, dan hebben we het over een explosieve stijging van de zorguitgaven. En het einde lijkt vooralsnog niet nog niet in zicht.