Afgelopen donderdag was er een nieuwe uitzending van het programma Ongehoord Nieuws. Een item ging over de 'minder belichte zijde van racisme', en in dit geval specifiek: zwart geweld tegen blanken. Na het zien van een paar geweldsfilmpjes vroeg presentatrice Raisa Blommestijn aan FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen: "Pepijn, het zijn werkelijk schokkende beelden. Je ziet dat blanken in elkaar worden geslagen door negers - dat zien we overigens op grote schaal. Dit soort filmpjes worden gedeeld op het internet. Waarom horen we hier zo weinig over als het gaat om de grotere discussie over racisme?"
Toen bleek het hek van de dam. Op Twitter schrijft Blommestijn dat zij naar aanleiding van de uitzending 'talloze (doods)bedreigingen, geweldfantasieën en haatberichten' heeft gekregen. Een blogger, Wouter Louwerens, gaat zelfs aangifte doen tegen Blommestijn. Als reden hiervoor schrijft hij: 'In een slachtofferfantasie gebruikt de presentator bij herhaling het n-woord. Een racistisch begrip waarvan iedereen inmiddels weet dat het ongewenst is. [...] Uit de blik, intonatie en mimiek van Raisa Blommestijn kun je duidelijk constateren dat deze racistische slur bedoeld was om een effect te sorteren.' Volgens advocaat en voormalig D66-Kamerlid Sidney Smeets heeft de aangifte tegen 'Raisa B.' wel enige kans van slagen.
Maar naast de ene aangifte zijn er ook nieuwe klachten ingediend tegen omroep Ongehoord Nederland. Vorige maand had Margo Smit, de ombudsman van de NPO, al klachten van kijkers binnengekregen vanwege eerdere uitzendingen. Nu krijgt ze nieuwe klachten binnen, hoewel sommige wel slechts kopieën zijn van de klachten die al eerder zijn ingediend.
Reacties vanuit media en politiek
De NPO is weinig enthousiast over de nieuwe uitzending. De voorzitter van de raad van bestuur, Frederieke Leeflang, zegt dat omroep Ongehoord Nederland 'de grens van de redactionele vrijheid heeft bereikt'. Ze wil dat er stappen worden ondernomen. Ze beroept zich op een Mediawet-artikel waarin staat dat een publieke media-instelling geen haat of aanzet tot geweld jegens een bepaalde groep mag verspreiden. Als dit wel gebeurt, moeten er 'passende maatregelen' worden getroffen. Leeflang wil dat het Commissariaat voor de Media zich 'hierover uitspreekt', doelend op de uitzending van donderdag.
Ook vanuit de politiek zijn de reacties niet mals. D66 spreekt van 'ranzig racisme op de publieke omroep', en GroenLinks vindt het 'puur vergif'. BBB-fractiemedewerker Alexander Hendriks noemt het 'onversneden racisme', en concludeert: 'ON provoceert expres om uiteindelijk de slachtofferkaart over cancel cultuur te trekken.' PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis noemt de uitzending 'racistische drek', en vindt het 'de publiek omroep onwaardig'. Hij sorteert zelfs voor op een opheffing van Ongehoord Nederland: 'Bij een tweede sanctie is het wat ons betreft einde omroep.' BIJ1 gaat een stap verder, en roept op tot een onmiddellijke verbanning: 'We moeten een grens trekken: omroepen die lijnrecht tegen onze grondwet ingaan, horen te worden verbannen.' Volgens de partij zendt ON 'voortdurend openlijk en schaamteloos racisme uit'.
Ook lobbyorganisatie CIDI heeft gereageerd op de uitzending. De organisatie vreest een hellend vlak, met antisemitische complottheorieën als eindstation: 'Beschamend racisme te zien op de publieke omroep. We mogen niet naïef zijn over deze toxische verhalen. Nog even en je zult zien dat Joden "de schuld" krijgen dat er mensen wonen in Europa met een donkere huid. Dit is een gevaar voor de hele samenleving!'
Reacties van Cliteur, Blommestijn en Ongehoord Nederland
Ook strafrechtadvocaat Max den Blanken zag de afgelopen uitzending met afgrijzen aan. 'Onversneden racistisch item op de NPO; geproduceerd met belastinggeld, gelegitimeerd door o.a. een hoogleraar van de Universiteit Leiden. Het is werkelijk een schande,' schrijft hij op Twitter.
Den Blanken gaat zelfs een stap verder, en besluit om de aanwezigen persoonlijk aan te spreken. Emeritus hoogleraar Paul Cliteur was namelijk ook te gast in de uitzending, en hoewel hij zelf niet het woord 'neger' gebruikte, zit het de strafrechtadvocaat niet lekker. Den Blanken vindt dat Cliteur toch 'vrolijk meedoet aan de show' en 'dit verschrikkelijke item en de vuile taal legitimeert'. Daaraan voegt hij toe: 'Wat vindt u hiervan Carel Stolker; dat een hoogleraar van uw universiteit hieraan meewerkt? Heeft dit nog met vrijheid van meningsuiting te maken?' Stolker was tot 2021 rector magnificus van Universiteit Leiden.
Legitimeert Cliteur inderdaad wat er in de uitzending werd gezegd? Aan NieuwRechts laat de emeritus hoogleraar weten: 'Deze extreemlinkse strafrechtadvocaat (niet te onderscheiden van een woke activist) beschuldigt mij kennelijk van het legitimeren van racisme, omdat ik aan tafel zit wanneer een filmpje wordt afgedraaid waar hij bezwaren tegen heeft. Elders in dit programma leg ik uit wat racisme is. Daar kan hij veel van leren. Hij heeft ook geen idee wat het legaliteitsbeginsel inhoudt kennelijk. En passant probeert deze aanhanger van cancel culture ook nog even de universiteit te shamen omdat ik daar heb gewerkt. Dat ik met pensioen ben weet ik hij ook al niet. Maar ja, wat weet die man wel?'
Ook Blommestijn reageert fel op alle aantijgingen, klachten en de aangifte die er tegen haarzelf en de omroep Ongehoord Nederland zijn ingediend. 'Bizar wat een enkel woord bij mensen losmaakt, maar tevens ook illustratief waarom we dat dus wél moeten gebruiken. Niet buigen voor intolerantie,' schrijft ze op Twitter. Ze vindt neger 'een volstrekt normaal Nederlands woord'. De aangifte die tegen haar is gedaan, noemt ze dan ook 'het summum van idiotie; we leven in absurde tijden'.
In een persbericht laat het bestuur van Ongehoord Nederland weten 'met verbazing' kennis te hebben genomen van de reactie van de NPO. Het bestuur herkent zich niet in de aantijgingen dat de grenzen van redactionele vrijheid zouden zijn bereikt. Bovendien zou hiertoe nooit enige intentie zijn geweest. Het bestuur schrijft: 'De kernboodschap van het item was juist de oproep van studiogast Paul Cliteur dat (alle) mensen elkaar meer als mensen zouden moeten gaan zien.'