Haagse rechtbank: invoering coronapas geen schending grondrechten
De rechtbank in Den Haag heeft woensdag geoordeeld dat de invoering van de coronapas tijdens de pandemie geen schending van de grondrechten was.
Hoewel de rechter erkent dat de invoering van het coronatoegangsbewijs (CBT) in september 2021 ingrijpend was, krijgen tegenstanders van de coronapas geen schadevergoeding. Toen het CBT werd geïntroduceerd, mochten mensen alleen horecagelegenheden en evenementen betreden als ze gevaccineerd waren tegen COVID-19, een recente negatieve testuitslag hadden of konden aantonen dat ze hersteld waren van een besmetting. 'De rechtbank komt tot het oordeel dat de situatie in september 2021 dermate riskant en onvoorspelbaar was dat de Staat op dat moment in redelijkheid tot de invoering van het CTB heeft kunnen besluiten', schrijft men in het vonnis.
De rechtbank benadrukt dat de coronapas weliswaar een inmenging was in de grondrechten, maar dat de overheid hiervoor goede redenen had. Destijds was de situatie "zo riskant en onvoorspelbaar" dat de Staat redelijk handelde door het CBT in te voeren. De rechtbank wijst op de overbelasting van de zorg tijdens de pandemie en op de "breed gedragen wetenschappelijke en medische opvatting dat voorzichtigheid geboden was". In deze context was het "begrijpelijk dat de Staat het zekere voor het onzekere heeft genomen" door de coronapas in te voeren, net zoals veel andere landen deden in de hoop het aantal besmettingen te beperken.
Mag rechter toetsen aan grondrechten?
Naar aanleiding van het vonnis ontstond er de nodige ophef. Diverse Nederlanders vroegen zich af waarom een rechter toetst aan grondrechten, immers mag een rechter in Nederland helemaal niet toetsen aan de Nederlandse Grondwet.
Bijzonder, aangezien de rechter helemaal niet mag toetsen aan de grondwet.
— Visionair des Vaderlands (@KWinkelaar) May 1, 2024
NieuwRechts vroeg daarom aan rechtsfilosoof Paul Cliteur hoe het zit: 'Nederlandse rechters mogen niet toetsen of de maatregelen die de staat heeft genomen in strijd zijn met de Grondwet. Maar Nederlandse rechters mogen wel toetsen of de maatregelen van de staat in strijd zijn met de grondrechten zoals je die vindt in verdragen (EVRM). Hier hebben de klagers zich beroepen op de grondrechten uit de verdragen. De rechter heeft echter geoordeeld dat die maatregelen van de staat, hoewel een beperking van de verdragsrechtelijk gewaarborgde grondrechten, proportioneel waren. De staat zegt dus: we hebben de grondrechten moeten beperken. En dat hebben we proportioneel gedaan', laat Cliteur weten.