Linkse Rijksambtenaren hebben weinig trek in rechts kabinet: willen geen beleid uitvoeren
Rijksambtenaren maken zich zorgen over het beleid van een mogelijk nieuw rechts kabinet en zijn bang voor de bewindspersonen die straks op de departementen de scepter zwaaien. De 'vierde macht' laat van zich horen en er klinkt vooral weerstand tegen werken onder een PVV-bewindspersoon en de plannen om in het ambtelijke apparaat te snijden.
Op het ministerie van Justitie en Veiligheid heerst twijfel over hoe de PVV verantwoordelijkheid kan dragen voor dat departement, nadat rechters en officieren van justitie in het verleden regelmatig door de partij zijn beschimpt. Dit roept vragen op over de toekomstige samenwerking en beleidsvoering.
Uit gesprekken die De Telegraaf de afgelopen maanden voerde met ambtenaren op verschillende ministeries in Den Haag, blijkt dat de onrust groot is. Sinds de verkiezingsuitslag van 22 november zijn de ministeriële torens in Den Haag onrustig. Ambtenaren zien op tegen een PVV-bewindspersoon op hun ministerie, zijn het niet eens met de koers van de nieuwe coalitie of vrezen voor hun baan door bezuinigingen. "Waarom zouden we zin hebben om voor ze te werken?" is een veelgehoorde vraag.
Ook op het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) is de onrust voelbaar. Ambtenaren protesteren daar openlijk voor de deur van het departement tegen de huidige koers richting Israël. De verkiezingswinnaar PVV steunt dat land door dik en dun in de oorlog tegen Hamas, terwijl men op BuZa al moeite heeft met de mildere houding van het demissionaire kabinet. Bovendien worden in de coalitieplannen de budgetten voor ontwikkelingshulp fors teruggeschroefd, wat een belangrijk onderdeel van het departement raakt.