Brusselse doelstellingen om landbouwsector te vergroenen lopen spaak: lidstaten werken niet mee
De Europese landbouwsubsidies, bedoeld om verduurzaming in de sector te stimuleren, lijken hun doel voorbij te schieten. Dat concludeert de Europese Rekenkamer in een rapport. Ondanks de miljarden die Brussel investeert, zetten veel EU-landen nauwelijks concrete stappen om hun landbouw te verduurzamen.
De Europese Commissie wilde dat de landbouwsubsidies vanaf 2023 meer zouden bijdragen aan klimaat- en milieudoelen. Een kwart van de directe subsidies is nu gekoppeld aan zogenoemde ecoregelingen, waarbij boeren gestimuleerd worden om bijvoorbeeld stikstofuitstoot te verminderen of biodiversiteit te bevorderen.
Toch blijken deze maatregelen niet ver genoeg te gaan. De EU-lidstaten hebben te veel vrijheid in hoe ze deze subsidies toepassen, en dat leidt ertoe dat er vaak maar weinig van de duurzaamheidsdoelen wordt gehaald. Lidstaten kunnen zelf bepalen onder welke voorwaarden boeren aanspraak kunnen maken op subsidies, en in veel gevallen hoeven boeren weinig aan hun werkwijze te veranderen.
Tussen 2023 en 2027 vloeit er 123 miljard euro naar klimaat- en milieumaatregelen in de landbouwsector. De Europese Rekenkamer stelt dat dit bedrag voldoende zou kunnen zijn om de bredere klimaat- en milieudoelen van de EU te halen, maar dan moeten de EU-landen wel hun ambities verhogen.
In plaats van ambitieuze maatregelen door te voeren, zien de rekenmeesters dat sommige lidstaten juist voorwaarden versoepelen. Dit gebeurde vooral na de boerenprotesten in Brussel, waarbij boeren zich fel verzetten tegen strenge milieuregels. Zo is het nu makkelijker voor boeren om subsidies te krijgen zonder veel aan hun werkwijze te veranderen.