Shell mag eigen weg kiezen in energietransitie: rechter wijst eisen Milieudefensie af
In een belangrijke uitspraak heeft het Gerechtshof in Den Haag besloten dat olieconcern Shell zelf mag bepalen hoe het zijn uitstoot van broeikasgassen vermindert. Daarmee vernietigt het Hof het vonnis uit 2021, waarin Shell door de rechter werd verplicht om zijn CO₂-uitstoot en die van klanten wereldwijd met 45 procent te verlagen tegen 2030. De zaak, aangespannen door Milieudefensie, kreeg internationaal veel aandacht en werd door sommigen gezien als een historische stap richting strengere klimaatverantwoordelijkheden voor bedrijven. Voor Milieudefensie is deze nieuwe uitspraak echter een zware teleurstelling.
Het Hof oordeelt dat Shell weliswaar een verantwoordelijkheid heeft om klimaatverandering tegen te gaan, maar dat het bedrijf vrij moet blijven in de keuze van maatregelen om dat te doen. Het Hof verwerpt daarmee de eis van Milieudefensie om Shell aan concrete uitstootdoelen te houden. Volgens de rechters zou een verplichte beperking van de verkoop van brandstoffen door Shell niet leiden tot lagere CO₂-uitstoot, omdat klanten dan eenvoudigweg benzine en diesel bij andere leveranciers zouden afnemen.
Daarnaast vindt het Hof dat Shell naar verwachting zijn eigen uitstoot al met 50 procent zal verminderen tegen 2030, waarmee het bedrijf mogelijk boven de eerder opgelegde 45 procent zou uitkomen. Het oordeel benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van overheden, niet van individuele bedrijven, is om te bepalen hoe de afgesproken klimaatdoelen worden gehaald.
Milieudefensie spande de zaak in 2018 aan, uit zorg dat Shell onvoldoende bijdraagt aan de strijd tegen klimaatverandering en zijn verantwoordelijkheid niet neemt. De milieuorganisatie betoogde dat Shell door zijn grote invloed op de wereldwijde uitstoot een zorgplicht heeft richting de samenleving. Volgens Milieudefensie-directeur Donald Pols is de uitspraak een harde klap voor de klimaatbeweging en miljoenen mensen die zich zorgen maken over het klimaat.
In 2021 gaf de rechtbank in Den Haag Milieudefensie gelijk en legde Shell verplichtingen op om niet alleen zijn eigen uitstoot, maar ook die van klanten drastisch te verlagen. Dit vonnis had een wereldwijde impact en werd vergeleken met de Urgenda-zaak, waarbij de Nederlandse overheid in 2019 verplicht werd om zijn klimaatbeleid aan te scherpen. Voor Milieudefensie was deze uitspraak een mijlpaal in de beweging voor bedrijfsverantwoordelijkheid binnen het Akkoord van Parijs.
De Stichting Milieu en Mens, die zich in de zaak naast Shell voegde, toont zich juist tevreden met het vonnis van het Hof. De organisatie vreesde dat een gedwongen verlaging van Shell’s productie zou leiden tot hogere brandstofprijzen voor burgers. Woordvoerder Frans van der Werf ziet het eerdere vonnis als een “marketingtruc” van Milieudefensie, die volgens hem door de rechter terecht is doorgeprikt.