Urgenda dreigt opnieuw: klimaatdwang boven democratie?
Precies vijf jaar na de baanbrekende uitspraak van de Hoge Raad over de Urgenda-klimaatzaak kijkt directeur Marjan Minnesma vooruit. De zaak was een mijlpaal in het juridisch klimaatverzet. Toch is Minnesma kritisch. Ondanks dat Nederland in 2020 het vonnis haalde, is het huidige klimaatbeleid volgens haar nog steeds ontoereikend. De kans op een nieuwe rechtszaak wordt steeds groter. "We hopen dat het niet nodig is, maar dit kabinet doet te weinig", zegt ze in gesprek met NU.nl.
De Urgenda-zaak uit 2019 werd wereldwijd geroemd. Voor het eerst werd een overheid juridisch verantwoordelijk gehouden voor het niet halen van klimaatdoelen. De rechter oordeelde dat het nalaten van voldoende actie in strijd was met mensenrechten. Dit zorgde voor een stroom aan klimaatzaken wereldwijd. Urgenda richtte zelfs een netwerk op om andere organisaties juridisch te ondersteunen.
Toch ziet Minnesma dat de Nederlandse overheid vaak traag reageert. "We waren naïef toen we dachten dat de Staat na de uitspraak direct in actie zou komen. Nu overwegen we een dwangsom te eisen, zodat het vonnis wél wordt nageleefd," zegt ze. Het huidige kabinet is volgens Minnesma onvoldoende daadkrachtig. Ze wijst op geschrapte beleidsmaatregelen die nodig waren om de gestelde klimaatdoelen te halen. Ook oud-klimaatminister Rob Jetten zag dit, maar zijn opvolgers hebben het beleid afgezwakt. "Klimaatverandering raakt alles: landbouw, waterkwaliteit en weersextremen. Als er geen concrete actie komt, kunnen we niet anders dan opnieuw naar de rechter stappen," aldus Minnesma.
Critici stellen dat de rechter niet op de stoel van de politiek moet gaan zitten. Minnesma wijst deze kritiek van de hand: "De rechter controleert of de overheid zich aan haar eigen wetten en verdragen houdt. Als de overheid faalt, moeten burgers ergens terecht kunnen." Ze noemt andere lopende zaken, zoals die tegen Tata Steel en Schiphol, als voorbeelden van rechtszaken die voortkomen uit falend overheidsbeleid.