Coronaprik mocht geen voorwaarde zijn voor werk, oordeelt Spaans Grondwettelijk Hof

Het Spaanse Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat de regering van de Canarische Eilanden tijdens de coronapandemie ongrondwettelijke maatregelen heeft genomen. Het betrof onder meer een bepaling die vaccinatie verplicht stelde als voorwaarde om te mogen werken. Die maatregel schond volgens het hof het recht op lichamelijke integriteit, meldt de Spaanse krant El País. De uitspraak is een juridisch succes voor oppositiepartij VOX, die de zaak had aangespannen.
De uitspraak van het hof, die unaniem werd genomen, stelt dat niemand mag worden gedwongen om zich te laten vaccineren om toegang te krijgen tot werk. Volgens het hof is dat een indirecte vorm van dwang en dus een aantasting van het recht om over je eigen lichaam te beslissen.
Hoewel de regionale wetgeving formeel geen prikplicht oplegde, werden mensen die weigerden gevaccineerd te worden of een test te ondergaan, uitgesloten van bepaalde functies. Dat is in strijd met de grondwet, aldus het hof.
De betreffende passages uit het decreet van de Canarische regering zijn daarom ongeldig verklaard. De rechters maken duidelijk dat medische handelingen alleen mogen plaatsvinden met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
Beperkingen mogen niet zomaar
De uitspraak heeft bredere implicaties dan alleen de prikplicht. Het hof bekritiseert ook de lockdowns en isolatiemaatregelen die via het decreet waren opgelegd. Die raakten volgens de rechters aan de persoonlijke vrijheid van burgers.
Voor dit soort beperkingen is volgens het hof meer nodig dan een spoedwet of decreet. Dergelijke ingrepen in fundamentele rechten moeten via de gewone wetgevingsprocedure verlopen en grondig worden afgewogen.
Opvallend: linkse rechter schreef de uitspraak
Opmerkelijk is dat de uitspraak is opgesteld door rechter Laura Díez, die behoort tot het progressieve deel van het hof. Dat laat zien dat het oordeel breed gedragen is, ook buiten conservatieve kringen.
De kern van de uitspraak is helder: een gezondheidscrisis rechtvaardigt niet dat grondrechten zomaar worden ingeperkt. Zelfs niet in tijden van nood. “De voorwaarden voor werk mogen niet gekoppeld worden aan medische handelingen zonder toestemming,” stelt het hof.