Halsema gaat naar verboden Pridemars in Hongarije, terwijl homohaat in Amsterdam toeneemt

Burgemeester Femke Halsema reist eind juni naar Boedapest om mee te lopen in een verboden Pridemars, meldt AT5. Een duidelijk politiek signaal, zegt ze zelf: “Een steunbetuiging aan de queer beweging wier vrijheden steeds meer onder druk staan.” Toch roept haar beslissing vragen op. Want terwijl Halsema in Hongarije protesteert, toont UvA-onderzoek deze week juist aan dat de homohaat in Amsterdam toeneemt door migrantenjongeren.
Vooral onder Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond daalt de acceptatie van homoseksualiteit scherp, blijkt uit recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. In de gemeenteraad blijven de onderliggende oorzaken echter onbesproken.
Verbod met boete in Boedapest
De Hongaarse regering verbood in maart van dit jaar alle Pridemarsen. Deelnemers riskeren een boete van 500 euro. Burgemeester Gergely Karácsony van Boedapest trotseert dat verbod en nodigt juist buitenlandse gasten uit. Een van hen is Halsema, die nu bevestigt dat ze naar de Hongaarse hoofdstad afreist. “Het is ook een teken van solidariteit met burgemeester Karácsony", aldus Halsema.
Amsterdam heeft een geschiedenis van symbolische steun. In 2016 reisde voormalig wethouder Simone Kukenheim af naar een verboden Pridemars in Istanbul. Halsema treedt in haar voetsporen, ditmaal in een land waar de lhbti-rechten volgens critici steeds verder worden ingeperkt.
Ondertussen in Amsterdam…
De timing van haar bezoek is opvallend. Want juist in Amsterdam, internationaal bekend als ‘gay capital’, daalt de acceptatie van homoseksualiteit onder jongeren. In plaats van groeiende tolerantie, zoals in de rest van Nederland, blijkt uit onderzoek dat in de hoofdstad slechts 43 procent van de jongeren het oké vindt als twee mensen van hetzelfde geslacht verliefd op elkaar worden.
Dat cijfer staat in schril contrast met landelijke trends, waar acceptatie juist stijgt. De onderzoekers spreken van een zorgwekkende uitzondering. De oorzaak? Die ligt meer bij mannelijke jongeren dan vrouwelijke jongeren. Ook religie, migratieachtergrond en de culturele samenstelling van schoolklassen spelen een rol.
‘Lastige onderwerpen’ in de raad
Opvallend is dat de Amsterdamse gemeenteraad terughoudend is met het benoemen van die oorzaken. Toen de cijfers vorig jaar ter sprake kwamen, werd vooral gewezen naar rechtse partijen in Den Haag en invloedrijke internetfiguren zoals Andrew Tate. Die laatste wordt ook genoemd in het rapport, maar de onderzoekers benadrukken dat zijn invloed nog niet wetenschappelijk onderbouwd is.
De rol van religie en migratieachtergrond werd in het raadsdebat nauwelijks besproken. Een voorstel van de VVD om de acceptatie op wijkniveau te meten werd weggehoond. Toch spreken de cijfers duidelijke taal: hoe groter het aandeel jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond in de klas, hoe negatiever de houding tegenover lhbti’ers.
Dubbele moraal?
Voorlopig lijkt de gemeente zich vooral op de buitenwereld te richten. Waar in Boedapest wordt geprotesteerd tegen anti-lhbti-beleid, blijft het in Amsterdam stil over de ‘olifant in de kamer’. In plaats van harde conclusies schuift de gemeenteraad de pijnlijke realiteit voor zich uit.