Hoe is het Israëlisch-Palestijnse conflict nou echt ontstaan?

Dataondernemer en voormalig Mossad-medewerker Ken van Ierlant vertelt in gesprek met NieuwRechts hoe het conflict tussen Israël en de Palestijnen begon. Volgens hem ontstond de eerste scheur toen de grootmoefti van Jeruzalem, Amin al-Husseini, zich tegen de oprichting van een Joodse staat keerde. "De grootmoefti van Jeruzalem was een Hosseini, net als Arafat, afkomstig uit een Egyptische familie. Hij was grootmoefti van de Al-Aqsa moskee in Jeruzalem en zei: er komt hier geen Joodse staat. Toen is hij de massa gaan mobiliseren."
U kunt het volledige interview hier lezen.
Daarmee, zegt Van Ierlant, begon een periode van ophitsing die nog steeds doorwerkt. De religieuze leider zette zijn invloed in om haat te zaaien tegen Joden en maakte zo van een politiek vraagstuk een religieuze strijd.
Bloedsprookjes en haatpropaganda
Van Ierlant legt uit hoe de bevolking in die tijd werd opgehitst met verzonnen verhalen. "Zoals dat nu ook nog steeds gebeurt," zegt hij. "Er werd verteld dat zionisten het bloed van kinderen dronken om daar matzes van te maken. De massa werd gemobiliseerd en opgezweept met het verhaal dat de Joden van plan waren de Al-Aqsa moskee af te breken."
Volgens hem is dat patroon niet verdwenen. "Wat er toen gebeurde, en wat er nu nog steeds gebeurt, is dat de domme massa wordt gemobiliseerd," aldus Van Ierlant.
Pogroms en zelfverdediging
De gevolgen bleven niet uit. "Dat heeft toen geleid tot geweldige pogroms, in Hebron en in Safed, waarbij Joden werden vermoord door Arabische burgers die waren opgezweept om te doden," vertelt hij.
Als reactie besloten Joodse groepen zichzelf te verdedigen. "De zionisten gingen zich organiseren in de Sterngroepen, in de Palmach en in de Haganah, om zich te beschermen tegen de agressie die toen plaatsvond."
Na het vertrek van de Turken namen de Britten de macht over. "Met de Balfour-verklaring in de hand gingen de Britten het gebied staatsrechtelijk inrichten," zegt Van Ierlant. Maar ook zij kregen te maken met opstanden en stakingen. "Ze liepen van de ene pogrom naar de andere."
Geen strijd om land
Volgens Van Ierlant was het conflict nooit alleen een kwestie van grondgebied. "Het was ook geen territoriaal conflict," zegt hij. "Het was een religieus-etnisch conflict."
De kern van het probleem, legt hij uit, ligt niet in grenzen of politiek, maar in geloof, identiteit en eeuwenoude vijandbeelden, en juist dat maakt het conflict zo hardnekkig.






















































