Diverse gemeenteraden in de provincie Overijssel hebben dit jaar moties aangenomen om te voorkomen dat de paasvuurtraditie ten einde komt. Maar deze moties lijken niet veel waard te zijn als de provincie meegaat in de retoriek van de milieuorganisaties.
Eerder deze maand wisten deze activisten al af te dwingen dat organisatoren van paasvuren hun stikstofuitstoot moesten meten. Echter gaan ze nu dus een stapje verder.
Meerdere organisatoren van paasvuren in Overijssel moeten nu dus extern onderzoek laten uitvoeren naar de stikstofuitstoot van hun vreugdevuur. Hierover hebben ze een brief gekregen van de provincie. De organisatoren zijn radeloos: "Dit is echt einde oefening van een traditie die al sinds mensenheugenis plaatsvindt."
Zo'n extern onderzoek kost al gauw honderden euro's, zegt organisator Jos Harmelink tegen RTV Oost. "Wij werken hier met vrijwilligers, dus wie gaat dat ophoesten? Ik kan de vrijwilligers toch niet vragen om allemaal even honderd euro in te leggen?"
Daarnaast moeten de organisatoren van paasvuren extern laten onderzoeken of hun paasvuur schadelijk is voor beschermde diersoorten in de omgeving. Ook moeten ze maatregelen treffen die horen te voorkomen dat de dieren gedood worden bij ontbranding van het vreugdevuur. Ook moeten de organisatoren onderzoek laten doen naar de uitstoot van andere schadelijke stoffen, naast stikstof.
Harmelink spreekt van 'complexe regelgeving, die ook hoge kosten met zich meebreng'. Hij vreest dat hij geen vergunning meer zal krijgen voor zijn vreugdevuur: "Want we zitten hier in Noordoost-Twente allemaal dichtbij Natura 2000-gebieden. Dit is echt einde oefening van een traditie die al sinds mensenheugenis plaatsvindt." Een andere organisator noemt de ontvangen brief "heel zuur".