De gemeenten, het politiekorps, Rijkswaterstaat, de NPO: steeds meer overheidsinstanties voeren een diversiteitsbeleid in. Het 'blanke perspectief' mag niet meer dominant zijn; ook moeten blanke collega's zich bewust worden van hun vooroordelen.
Dit stelt PVV-Kamerlid Martin Bosma in een commissiedebat over de Rijksdienst. Bosma maakt zich grote zorgen om dit inclusiviteitsdenken, omdat het volgens hem verkapt racisme is tegen blanken. Volgens hem worden blanken en PVV'ers achtergesteld, omdat zij zich moeten aanpassen of te horen krijgen dat ze niet inclusief zijn.
"Diversiteit is een mooi woord voor anti-blank racisme. Elke schreeuw om diversiteit is altijd het uitsluiten van mensen op grond van hun huidskleur," stelt hij.
Ook is er sprake van "enorm veel institutioneel racisme" in Nederland, vindt Bosma. Zo willen de gemeenten Amsterdam en Utrecht respectievelijk dertig en twintig procent van hun hoogste posities toebedelen aan "niet-westerse allochtonen". Ook hebben de NPO en de NWO volgens hem een "openlijk racistisch beleid om blanken te weren".
Daarom is de conclusie voor Bosma duidelijk: "Linkse partijen aan de macht betekent racistisch beleid."
Daarnaast zijn er ook praktische bezwaren van diversiteitsbeleid, stelt Bosma. Zo wil Rijkswaterstaat afscheid nemen van "waarden die van oudsher dominant zijn geweest in Nederland als nuchterheid, stiptheid en directheid". Maar Bosma vraagt zich af of dit ook geldt wanneer Rijkswaterstaat een brug moet bouwen of een snelweg wil aanleggen. "Zo'n brug moet immers precies passen," stelt hij.
DENK-Kamerlid Stephan van Baarle wil een vraag stellen aan Bosma, en duidt hem dan aan als 'wit'. Maar hiervan wil Bosma niets weten. Volges hem is 'wit' een racistische term voor 'blank'. "Ik ben geen albino," besluit hij.