Eerste proef met deel Europese digitale identiteit komt al begin 2024
De ontwikkeling van de Europese digitale identiteit (EDI) is in volle gang, tegen de uitdrukkelijke wens van de Tweede Kamer in. Nu blijken er ook de nodige hobbels op de weg. D66-staatssecretaris Van Huffelen erkent namelijk dat er momenteel meer kosten dan baten zijn bij het ontwikkelingstraject. Desondanks hoopt ze een allereerste proefversie van de Nederlandse id-wallet al begin 2024 te kunnen presenteren.
Bij de ontwikkeling van de Europese digitale identiteit wordt er volop ingezet op de 'digitale autonomie van onze burgers', schrijft Van Huffelen in haar Kamerbrief. Het doel moet zijn dat burgers en bedrijven hun zaken 'zelf, veilig en betrouwbaar, digitaal kunnen regelen'. Hiervoor is het nodig dat de overheid 'publieke waarden borgt, zoals vrijwillig gebruik, privacy, herstelvermogen en transparantie', aldus de D66'er.
Eerste proefversie al in 2024
Momenteel wordt er een id-wallet opgezet, waarmee burgers digitaal hun persoons- en bedrijfsgegevens kunnen gaan delen. Van Huffelen hoopt al in het eerste kwartaal van 2024 een 'werkende, eerste versie van een Nederlandse open source voorbeeld-wallet op te leveren'.
Hoe deze eerste proefversie eruit moet zien, legt Van Huffelen ook uit. 'Deze versie zal een deel van de uiteindelijk benodigde functionaliteiten kunnen ondersteunen, zoals het online personaliseren van de id-wallet, online identificatie en authenticatie en het kunnen laden en delen van gegevens. Andere functionaliteiten, bijvoorbeeld het offline gebruik van een id-wallet en het zetten van een elektronische handtekening met een id-wallet, zullen later kunnen worden ontwikkeld', schrijft ze.
Na een test van deze id-wallet begin volgend jaar, wil de D66'er het vanaf juli 2024 in de praktijk gaan beproeven. Dit zal zijn met een 'representatieve groep testgebruikers op basis van vrijwillige deelname', schrijft ze. De eerste vier toepassingen zullen zijn: de fysieke verkoop van alcohol, de particuliere autoverhuur, de uitwisseling van universitaire diploma’s en het inchecken bij campings en hotels.
Op Europees niveau zijn er al sinds medio 2023 pilots gestart met een looptijd van ruim twee jaar. Ook Nederlandse organisaties nemen deel in deze pilots. De eerste toepassingen hierbij zijn onder meer het digitaal tonen van een rijbewijs, de bevoegdheid om namens een bedrijf te handelen, het kunnen zetten van een elektronische handtekening, en het delen van de Europese verzekeringspassen.
Meer kosten dan baten
Daarnaast heeft Van Huffelen ook slecht nieuws. Ze erkent namelijk dat het ontwikkelingstraject van de Europees digitale euro momenteel meer kosten dan baten heeft. Maar dit is volgens haar niet helemaal vreemd. Volgens onderzoekers is dit gebrek aan baten namelijk 'kenmerkend in het beginstadium van projecten' in dit domein, stelt Van Huffelen.
Ook is er een kans dat de digitale identiteit op termijn een 'succesvolle implementatie' zal kennen, zolang er aan bepaalde 'randvoorwaarden' wordt voldaan.
Op X reageert FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen kritisch op de Kamerbrief. 'Ondertussen gaat het kabinet vrolijk verder net het implementeren van de Europese Digitale Identiteit. Dit terwijl de Tweede Kamer het kabinet bevolen (!) heeft geen verdere stappen hierop te ondernemen', schrijft hij.
Ook verwijst Van Houwelingen naar een recent Ecorys-rapport. Uit dit rapport blijkt dat een Europese digitale identiteit slechts vijftien minuten tijdwinst oplevert voor een student die zijn diploma wil opvragen en verzenden. Voor een autoverhuurbedrijf levert het twee minuten tijdswinst per transactie op. 'Wow! Zo efficiënt! Zo makkelijk!' reageert de FVD'er.
Kamer wil geen Europese digitale identiteit
Hoewel Van Huffelen verslag doet over de ontwikkelingen van de Europese digitale identiteit, wil de Tweede Kamer dat dit niet doorgaat. Vorig jaar stemde een meerderheid van het parlement nog voor een motie om de EDI tegen te houden. Er waren namelijk te veel zorgen over de gevaren voor de digitale privacy die dit project zou hebben. Maar tot grote verbazing besloot het kabinet deze gevoelige motie naast zich neer te leggen.
Sterker nog: een week later reisde de staatssecretaris van Digitalisering, Alexandra van Huffelen (D66), al af naar Brussel om de onderhandelingen hierover voort te zetten. Dit leidde tot woedde bij de oppositie. Staatsrechtelijk is het kabinet weliswaar niet verplicht om een motie uit te voeren. Maar volgens Pieter Omtzigt zou het in dit geval wel zuiver zijn geweest, omdat het - naar zijn weten - ging om een principiële kwestie.