Poolse conservatieven starten inzamelingsactie na subsidiestop
De Poolse conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) heeft in korte tijd meer dan één miljoen euro opgehaald via een inzamelingsactie. Dit gebeurde nadat kiescommissie besloot om de subsidies aan de partij waren stop te zetten. De financiële sanctie volgde op beschuldigingen dat PiS publiek geld had misbruikt voor politieke campagnes tijdens de aanloop naar de parlementsverkiezingen van oktober vorig jaar.
Ondanks dat PiS als grootste partij uit de verkiezingen kwam, werd de partij na acht jaar aan de macht vervangen door een coalitie van linkse en liberale partijen onder leiding van voormalig EU-chef Donald Tusk. De nieuwe regering heeft sindsdien verschillende maatregelen genomen om de voormalige regeringspartij en haar ambtenaren juridisch ter verantwoording te roepen.
Onder het Poolse recht ontvangen politieke partijen die minstens 3 procent van de stemmen halen, en coalities met minstens 6 procent, staatsfinanciering om hun activiteiten te ondersteunen. Deze subsidies worden echter pas toegekend nadat de kiescommissie de campagne-uitgaven heeft goedgekeurd. De financiële rapporten van PiS werden echter afgewezen, op verdenking dat de partij publiek geld zou hebben gebruikt voor verkiezingsactiviteiten. Zo zouden er door staatsinstellingen gefinancierde evenementen zijn georganiseerd waar campagnevoering plaatsvond.
In totaal riskeert PiS circa 13 miljoen euro aan staatsfinanciering te verliezen. Donald Tusk reageert scherp door te zeggen dat PiS nu "de ware betekenis van recht en rechtvaardigheid leert kennen". De conservatieve partij zelf spreekt van een politieke aanval. Volgens oud-premier Mateusz Morawiecki wil de huidige regering de oppositie verzwakken, met het oog op de presidentsverkiezingen van volgend jaar.
Een breder offensief tegen PiS
De intrekking van de staatsfinanciering komt niet op zichzelf te staan. Sinds zijn aantreden heeft de regering-Tusk verscheidene maatregelen genomen die kunnen worden gezien worden als een poging om de invloed van PiS te verkleinen. Zo zijn er huiszoekingen uitgevoerd bij PiS-politici, zijn voormalige ministers gearresteerd en is PiS-geassocieerd personeel verwijderd uit rechterlijke en publieke functies. Meer dan 60 voormalige ambtenaren van de PiS-regering worden nu aangeklaagd voor het misbruiken van publieke middelen.
Een van de meest controversiële incidenten was een politie-inval bij de organisatoren van de jaarlijkse Onafhankelijkheidsmars in Polen. Deze patriottistische mars wordt vaak geassocieerd met PiS-aanhangers. Volgens de autoriteiten was de inval een gevolg van financiële onregelmatigheden, maar critici zien het als een directe aanval op nationale symbolen en op de waarden die PiS vertegenwoordigt.
De politieke strijd verhardt
In reactie op deze ontwikkelingen heeft PiS besloten een massale protestactie te organiseren op 14 september voor het ministerie van Justitie. Partijleider Jarosław Kaczyński beschreef het protest als een “actie tegen de schending van de wet” en een “verdediging van het Poolse patriottisme”. De protestactie staat symbool voor het verzet tegen wat PiS beschouwt als een toenemende onderdrukking van conservatieve en patriottische waarden door de liberale regering van Tusk.
Kaczyński en andere PiS-leden waarschuwen dat als Tusk volgend jaar de presidentsverkiezingen wint, dit de deur opent voor een “autocratisch regime”, waarbij de huidige regering de oppositie volledig zou kunnen elimineren. Kaczyński vergelijkt de situatie zelfs met de autoritaire praktijken van Vladimir Poetin in Rusland, waarbij oppositiepartijen worden uitgesloten van de politieke arena.
Ondanks de juridische en financiële tegenslagen blijft de populariteit van PiS groot. Binnen enkele dagen reageerden meer dan 40.000 donateurs op de oproep van de partij om geld in te zamelen. In totaal werd er ruim één miljoen euro opgehaald, wat aangeeft dat de steun onder de achterban nog altijd solide is. Bovendien staan de peilingen vrijwel gelijk voor PiS en de liberale alliantie van Donald Tusk, de Burgercoalitie (KO), met beide partijen rond de 33-34 procent steun.